Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 17 juni 2017 te Amsterdam aan [benadeelde 1] opzettelijk (en met voorbedachte rade) zwaar lichamelijk letsel, te weten (een) steekwond(en) en/of (een) snijwond(en) in het gezicht en/of het hoofd en/of het (linker)oor waardoor een of meer (blijvende) litteken(s) zijn ontstaan, heeft toegebracht, door (na kalm beraad en rustig overleg) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in het gezicht en/of het hoofd en/of het (linker)oor te steken en/of te snijden;
hij op of omstreeks 17 juni 2017 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde 1] opzettelijk (en met voorbedachte rade) zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (en kalm beraad en rustig overleg), met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in het gezicht en/of het hoofd en/of de (linker)oor van die [benadeelde 1] heeft gestoken en/of gesneden.
hij op of omstreeks 17 juni 2017 te Amsterdam aan [benadeelde 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel te weten een steek/snijwond in het gezicht waardoor een of meer (blijvende) litteken(s) in het gezicht zijn ontstaan, heeft toegebracht, door voornoemde [benadeelde 2] met dat opzet met een mes, althans met een scherp en/of puntig werp in het gezicht te steken en/of te snijden;
hij op of omstreeks 17 juni 2017 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een mes, althans met een scherp en/of puntig voowerp in het gezich van die [benadeelde 2] heeft gestoken en/of gesneden.
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde
Partiële vrijspraak van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde
Bewijsoverweging
Bewezenverklaring
hij op 17 juni 2017 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [benadeelde 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, met een mes, in het gezicht en de linkeroor van die [benadeelde 1] heeft gesneden.
hij op 17 juni 2017 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan
Bewijsmiddelen
Een proces-verbaal aangifte inclusief bijlagen met nummer PL1300-20l7127037-l van 17 juni 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (paginanummers 001-007).
Een proces-verbaal aangifte inclusief bijlagen met nummer PL1300-2017127037-4 van 18 juni 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (paginanummers 008-012).
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2017127037-2 van 17 juni 2017, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (paginanummers 015-016).
(het hof begrijpt: [benadeelde 2] )en [benadeelde 1] . Ik vroeg de jongens naar het signalement van de verdachte. Ik hoorde [benadeelde 2] zeggen: “Jullie moeten hem wel kennen. Zijn bijnaam is “ [bijnaam] ”. Hij woont op de [adres 2] . Hij is Marokkaans en kwam aanrijden op een lichtbruine Vespa” Het is mij, verbalisant [verbalisant 1] , ambtshalve bekend dat [verdachte] , de bijnaam “ [bijnaam] ” heeft en dat hij een jonger broertje heeft; [naam 2] . Het is mij ambtshalve bekend dat de ouders van [verdachte] op de [adres 2] wonen. Na onderzoek in een voor mij beschikbaar politieregistratiesysteem bleek dat de ouders van [verdachte] op perceelnummer [perceel] wonen.
Een proces-verbaal met nummer PLY300-20l7127037-18 van 29 mei 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] (niet doorgenummerd).
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
lichamelijk letselheeft opgelopen. Dat is hier het geval.
‘op andere wijze’is aangetast in de persoon. Hiervan is in ieder geval sprake indien de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde meebrengen dat van de in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ als bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW is niet reeds sprake bij de enkele schending van een fundamenteel recht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
lichamelijk letselheeft opgelopen. Dat is hier het geval.
‘op andere wijze’is aangetast in de persoon. Hiervan is in ieder geval sprake indien de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde meebrengen dat van de in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat is slechts anders indien de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ als bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW is niet reeds sprake bij de enkele schending van een fundamenteel recht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
204 (tweehonderdvier) dagen.
€ 1.742,45 (duizend zevenhonderdtweeënveertig euro en vijfenveertig cent) bestaande uit € 242,45 (tweehonderdtweeënveertig euro en vijfenveertig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 1.756,66 (duizend zevenhonderdzesenvijftig euro en zesenzestig cent) bestaande uit € 256,66 (tweehonderdzesenvijftig euro en zesenzestig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizendvijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.