Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.TALPA TV B.V., voorheenSBS BROADCASTING B.V.,
2.NOORDKAAP TV PRODUCTIES B.V.,
3.[geïntimeerde sub 3]
1.Het geding in hoger beroep
- memorie van grieven;
- memorie van antwoord, met producties.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn verzoek tot heropening van een eerder vonnis werd afgewezen. De rechtbank had op 22 mei 2019 beslist dat het verzoek tot heropening niet kon worden ingewilligd, en [appellant] heeft hiertegen beroep aangetekend. Het Gerechtshof Amsterdam heeft in deze procedure de ontvankelijkheid van [appellant] in het hoger beroep beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat op grond van artikel 388, tweede lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, een beslissing inzake de heropening van het geding niet vatbaar is voor hoger beroep. [appellant] stelde dat er sprake was van schending van fundamentele beginselen van procesrecht, maar het hof oordeelde dat de wetgever hoger beroep van de beslissing inzake de heropening van het geding heeft uitgesloten. Hierdoor kon het hof niet anders concluderen dan dat [appellant] niet ontvankelijk was in zijn hoger beroep.
Daarnaast heeft het hof de vordering van Talpa c.s. om [appellant] te veroordelen tot betaling van de proceskosten beoordeeld. Talpa c.s. stelde dat [appellant] zich schuldig maakte aan misbruik van recht, omdat hij een hoger beroep had ingesteld in een zaak waarin de wet een appelverbod kent. Het hof oordeelde echter dat Talpa c.s. onvoldoende feiten had aangevoerd om te concluderen dat [appellant] misbruik had gemaakt van zijn bevoegdheid om hoger beroep in te stellen. Het hof veroordeelde [appellant] wel in de proceskosten van het geding in hoger beroep, maar wees de vordering van Talpa c.s. tot betaling van de werkelijke proceskosten af. Het hof verklaarde de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.