ECLI:NL:GHAMS:2021:1010

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 april 2021
Publicatiedatum
13 april 2021
Zaaknummer
200.280.119/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbetering van een eerder arrest inzake Stichting Islamitisch Onderwijs Nederland

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 april 2021 een arrest uitgesproken in hoger beroep, waarin een verzoek tot verbetering van een eerder arrest van 2 maart 2021 werd behandeld. De appellant, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.A. Siddiqui, had in hoger beroep een geschil met de geïntimeerde, Stichting Islamitisch Onderwijs Nederland, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.L.D. Van den Brink. De geïntimeerde had verzocht om herstel van kennelijke fouten in het eerdere arrest, waaronder een onjuiste proceskostenveroordeling en een foutieve vermelding van de partijnaam. Het hof heeft vastgesteld dat de verzoeken om verbetering terecht zijn, aangezien het om evidente verschrijvingen ging. De proceskostenveroordeling werd gecorrigeerd van € 2.2228,- naar € 2.228,- en de partijnaam werd aangepast naar de juiste benaming, Stichting Islamitisch Onderwijs Nederland. Het hof heeft de appellant in de kosten van het geding veroordeeld, waarbij de kosten aan de zijde van de geïntimeerde zijn begroot op € 760,- aan verschotten en € 2.228,- voor salaris. Tevens is er een regeling getroffen voor nasalaris en de kosten van betekening van het arrest. De verbeteringen zijn op de minuut van het eerdere arrest vastgesteld.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.280.119/01 SKG
zaaknummer rechtbank : C 3/684624/ KG ZA 20-479
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 6 april 2021
inzake
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat mr D.A. Siddiqui te Rotterdam,
tegen
STICHTING ISLAMITISCH ONDERWIJS NEDERLAND,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat mr S.L.D. Van den Brink te Mijdrecht

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en SIO genoemd.
Het hof heeft in deze zaak op 2 maart 2021een arrest uitgesproken. Bij e-mail van 23 maart 2021 heeft mr. Van den Brink zich namens partij SIO op het standpunt gesteld dat het arrest een kennelijke fout bevat en herstel daarvan verzocht. Mr. Siddiqui is verzocht te reageren op het herstelverzoek, waarop hij heeft bericht dat de zaak verder wordt behandeld door de cassatie advocaat en dat deze zal reageren. Nu geen reactie is ontvangen van de cassatie advocaat gaat het hof ervan uit dat SIO zich refereert aan het herstelverzoek.

2.Beoordeling

Mr. van den Brink verzoekt twee kennelijke verschrijvingen in het arrest te verbeteren, te weten:
- er is een proceskostenveroordeling ten laste van [appellant] opgenomen van € 2.2228,- terwijl dit € 2.228,- moet zijn;
-de partijnaam “Stichting lslamitisch Onderwijs” dient gewijzigd te worden in “Stichting Islamitisch Onderwijs Nederland”.
Beide verzoeken zullen worden gehonoreerd nu het evidente verschrijvingen betreft: het salaris gemachtigde bedraagt volgens de landelijk vastgestelde liquidatietarieven € 2.228,- en in alle processtukken in hoger beroep is Stichting Islamitisch Onderwijs
Nederlandgenoemd als procespartij, zodat het voor alle betrokkenen duidelijk is dat het achterwege laten van het woord “Nederland” in de partijnaam berust op een verschrijving.
Het hof zal voornoemde kennelijke fouten daarom verbeteren.

3.Beslissing

Het hof:
verbetert het in deze zaak op 2 maart 2021 uitgesproken arrest aldus dat
-in de aanhef van het arrest in plaats van
STICHTING ISLAMITISCH ONDERWIJSgelezen dient te worden
STICHTING ISLAMITISCH ONDERWIJS NEDERLAND;
-dat aan het slot van het arrest in plaats van
“veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van SIO begroot op € 760,- aan verschotten en€ 2.2228,- voor salaris en op
€ 157,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 82,- voor nasalaris en de kosten van het
betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, indien niet binnen
veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de
kostenveroordeling is voldaan;”
gelezen dient te worden:
veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de
zijde van SIO begroot op € 760,- aan verschotten en€ 2.228,- voor salaris en op
€ 157,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 82,- voor nasalaris en de kosten van het
betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, indien niet binnen
veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de
kostenveroordeling is voldaan;
stelt de verbetering op de minuut van dat arrest.
Dit arrest is gewezen door mrs. T.S. Pieters, A.S. Arnold en G.C. Boot en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 6 april 2021.