Het hof is van oordeel dat, ook nu niet kan worden vastgesteld dat de verdachte daadwerkelijk op de hoogte was van het plan van de medeverdachte de tas te stelen er, gelet op de (deels) gezamenlijke uitvoering en de bijdrage van de verdachte bij de diefstal met geweld, sprake is van een voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking en overweegt daartoe het navolgende.
Feiten en omstandighedenDe verdachte verklaart dat hij met de medeverdachte achterop op de brug met zijn scooter stil stond. Hij was naar zijn zeggen bezig met zijn telefoon. Als de verdachte, met de medeverdachte achterop, wegrijdt, rijdt hij zo dicht langs aangeefster, die daar als toerist op de brug aanwezig is, dat de medeverdachte achterop de scooter de tas van aangeefster met een ruk aan het hengsel weet weg te nemen. De aangeefster komt daardoor ten val en de verdachte rijdt met de medeverdachte, die in het bezit is van de gestolen tas, weg. Een getuige rent tevergeefs nog schreeuwend achter de scooter aan, maar de scooter rijdt, volgens een ter plaatse aanwezige verbalisant in burger, met forse snelheid weg. De volgende dag wordt in de nabijheid van de woning van de verdachte door een buurtbewoonster de tas gevonden, verborgen in de struiken.
Uit het bovenstaande concludeert het hof dat de verdachte niet de pleger is van de diefstal met geweld van de tas. De vraag die aan de orde is, is of de verdachte als medepleger kan worden aangemerkt, waarbij voor het medeplegen van de diefstal met geweld vereist is dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking waaraan de bijdrage van de verdachte van voldoende gewicht moet zijn.
Het hof is van oordeel dat de handelingen van de verdachte en de medeverdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm het karakter dragen van een gezamenlijk ondernomen diefstal met geweld. Zij zijn voorafgaand aan de diefstal samen op de scooter, waarbij de verdachte de bestuurder van de scooter is. Op het moment van de uitvoeringshandelingen, waarbij de tas door de achterop zittende medeverdachte van de schouder van de aangeefster wordt gerukt, zaten zij beiden op de scooter en zijn vervolgens, in het bezit van de tas, tezamen op de scooter gevlucht. Kort daarop wordt de gestolen tas gevonden in de nabijheid van de woning van de verdachte. Dit gezamenlijk aankomen, aanwezig zijn, vluchten met de buit op één scooter en het verbergen van de buit geeft blijk van een nauwe en bewuste samenwerking.
Ook als de verdachte, zoals hij stelt, niet van tevoren wist dat de medeverdachte de diefstal zou plegen, acht het hof de bijdrage van de verdachte tijdens de diefstal en daarna voldoende voor de voor het medeplegen van de diefstal met geweld vereiste nauwe en bewuste samenwerking.
Daarbij neemt het hof in aanmerking dat voor de verdachte als bestuurder van de scooter, een tweewielig voertuig, de ruk van de medepassagiers aan de tas van aangeefster goed merkbaar moet zijn geweest. Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft de verdachte ook verklaard dat hij voelde dat de medeverdachte de tas van de aangeefster af trok. Vervolgens is de aangeefster gevallen en is een getuige schreeuwend achter de scooter aan gerend. Op dat moment kiest de verdachte er niet voor om te stoppen en zich te bekommeren om de gevallen vrouw, maar in plaats daarvan rijdt hij met de medeverdachte en de gestolen tas met hoge snelheid weg en ontdoet zich vervolgens samen met de medeverdachte van de gestolen tas.
Door na de diefstal met de medeverdachte en de gesloten tas weg te rijden in de wetenschap dat deze tas zojuist met geweld is weggenomen, conformeert de verdachte zich aan het door zijn mededader gepleegd geweld en verzekert hij hen van het bezit van de gestolen tas en maakt hij door zijn handelen de vlucht van hen beiden mogelijk.