ECLI:NL:GHAMS:2020:956
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- A.V.T. de Bie
- M.T. Hoogland
- W.K. van Duren
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een netwerkpleeggezin
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [de minderjarige] in een netwerkpleeggezin. De moeder van de minderjarige, die in hoger beroep is gekomen tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing te beëindigen. De Raad voor de Kinderbescherming, als verweerder in hoger beroep, verzoekt primair de moeder niet-ontvankelijk te verklaren en subsidiair de bestreden beschikking te bekrachtigen.
De moeder heeft in het verleden te maken gehad met psychische en verslavingsproblematiek, maar heeft sinds oktober 2019 intensieve hulpverlening ontvangen en stelt dat zij in staat is om de zorg voor haar kind weer op zich te nemen. Het hof heeft echter vastgesteld dat, ondanks de positieve ontwikkelingen, er nog steeds zorgen zijn over de opvoedvaardigheden van de moeder en de stabiliteit van de situatie voor de minderjarige. De Raad heeft aangevoerd dat de moeder niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar hoger beroep, omdat zij zich beroept op feiten die zich na de bestreden beschikking hebben voorgedaan. Het hof verwerpt dit verweer en oordeelt dat het in jeugdbeschermingszaken belangrijk is om de actuele stand van zaken te beoordelen.
Het hof concludeert dat de wettelijke gronden voor de uithuisplaatsing van de minderjarige nog steeds aanwezig zijn. De moeder heeft weliswaar stappen gezet in haar herstel, maar er is nog geen duidelijkheid over haar huidige opvoedvaardigheden en de situatie van de minderjarige. Het hof bekrachtigt daarom de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 14 oktober 2019, waarbij de machtiging tot uithuisplaatsing is verleend.