Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
de op het project behaalde netto-opbrengst zal onder sub. 1 en sub. 2 in gelijke delen worden verdeeld. Onder netto-opbrengst wordt verstaan de verkoopopbrengst minus alle op het project betrekking hebbende kosten zoals de bouwkosten, financierings- en rentenkosten van de bank, overige rentekosten, ontwikkelingskosten, legeskosten etc. etc.
sub 1 en sub 2 zullen elkaar tussentijds of na afloop van het project, anders dan rekeningen die betrekking hebben op de bouwkosten of andere op het project betrekking hebbende kosten, geen provisiekosten e.d. in rekening brengen, tenzij te zijner tijd anders bepaald;
- voor de financiering zal bij de RNHB Hypotheekbank een hypothecaire geldlening worden aangevraagd;
- voor aanvullende voor de aankoop en ontwikkeling benodigde liquide middelen wordt door (…) [A] (…) een geldlening verstrekt;
- de verbouwing zal worden uitgevoerd en begeleid door [X] Bouwbedrijf B.V. Een en ander in overleg met sub 1 en sub 2;
- van alle werknemers (inclusief directie), werkzaam bij [X] Bouwbedrijf B.V., zullen de aan het project bestede uren worden doorbelast tegen een tarief van € 36,50 per uur;
- (…)
- voor het voeren van de dagelijkse projectadministratie zal een afwijkend uurtarief van € 25,00 per uur worden doorbelast;
- de doorbelaste uren zullen middels urenbrieven van alle personeelsleden worden onderbouwd;
- voor de verrekening en/of afrekening van de personeelsuren wordt om de twee weken een factuur met specificatie opgesteld.
dat aan [X] Beheer B.V. een vergoeding wordt overgemaakt van EUR. 300.000,- voor de projecten [naam project] - [nummer] en [project 2] ;
dat de openstaande facturen worden voldaan aan [X] Beheer B.V.;
dat na ontvangst van het bovenstaande de vennootschappen van [X] en [A] niets meer van elkaar te vorderen hebben;
- i) een gelijkluidende opdracht van beide partijen, of
- ii) een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak.
3.Beoordeling
eerste grief 12van [naam project] B.V. ziet op kosten aangaande het project [project 1] die na het bestreden vonnis bekend zijn geworden. De in dit kader opgevoerde bedragen van € 116 en € 30,40 zijn door [X] Beheer B.V. als projectkosten erkend. Hierop hoeft dus niet meer te worden beslist. Het opgevoerde bedrag van € 968 inclusief btw (€ 800 exclusief btw) betreft een (overgelegde) nota van [C] met betrekking tot belastingjaar 2016. In vervolg op wat hiervoor omtrent de kosten van [C] is beslist, beschouwt het hof ook deze kosten nog als projectkosten omdat de laatste appartementen in 2016 zijn verkocht. Daarnaast brengt [naam project] B.V. een bedrag van € 1.792,49 in rekening betreffende rioolheffing en onroerende zaakbelasting voor het [project 1] -vastgoed. Het hof onderschrijft het verweer van [X] Beheer B.V. dat deze kosten slechts tot een bedrag van € 597,50 als projectkosten kunnen worden beschouwd omdat het [project 1] -vastgoed al per eind april 2016 is verkocht. Het voorgaande betekent dat in het vervolg (uitsluitend) met de volgende extra bedragen dient te worden gerekend: € 116, € 30,40, € 968 inclusief btw (€ 800 exclusief btw) en € 597,50.
grieven 1 en 2in incidenteel appel hebben betrekking op de schadevergoedingsvordering van [X] Beheer B.V. Zij heeft aan die vordering het volgende ten grondslag gelegd. Partijen beoogden dat de appartementen die behoorden tot het [project 1] -vastgoed pas ná realisering van een luxe afbouw zouden worden verkocht. Omdat partijen een (stille) maatschap vormden en besluiten alleen met algemene stemmen konden worden genomen, was het [naam project] B.V. niet toegestaan de appartementen op eigen houtje in casco staat te verkopen. De schade die [X] Beheer B.V. heeft geleden nu dat wel is gebeurd, bestaat uit misgelopen winst en bedraagt € 410.250,35. Dit betreft het verschil tussen de situatie waarin [X] Beheer B.V. verkeert en de hypothetische situatie waarin zij zou hebben verkeerd indien het [project 1] -vastgoed ná realisering van een luxe afbouw zou zijn verkocht.
grieven 6, 7, 8 en 9van [X] Beheer B.V. hebben betrekking op de rentekosten van de lening van [A] voor het project [project 2] . Deze rente maakt onderdeel uit van de algemene kosten die door de rechtbank blijkens de opsomming in rov. 4.37.10 van het bestreden vonnis voor een bedrag van in totaal € 450.523,95 ten laste van het resultaat van dit project zijn gebracht. De grieven strekken ten betoge dat de algemene kosten in totaal maximaal op € 168.345,33 mogen worden gesteld. Volgens [X] Beheer B.V. zijn ten onrechte de volgende rentekosten meegenomen: € 61.073,86 (2012/2013), € 81.208,15 (2014), € 93.614,70 (2015) en € 45.989,81 (2016) en geldt hetzelfde voor ‘de rente naheffing OB 2015’ van € 293. Het verschil tussen het oordeel van de rechtbank en de stellingen van [X] Beheer B.V. bedraagt afgerond € 282.179.
4.Beslissing
19 mei 2020voor akte aan de zijde van [naam project] B.V. met - uitsluitend - de hiervoor in rov. 3.14, 3.22, 3.32 en 3.51 van dit arrest vermelde doeleinden, waarna [X] Beheer B.V. in de gelegenheid zal worden gesteld hierop bij antwoordakte te reageren;