ECLI:NL:GHAMS:2020:912

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 maart 2020
Publicatiedatum
24 maart 2020
Zaaknummer
200.229.369/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhoging van het onderzoeksbudget in een uitkoopzaak door de Ondernemingskamer

In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een uitkoopzaak waarbij de appellanten, vertegenwoordigd door Beheermaatschappij Arros B.V., een verzoek hebben ingediend tot verhoging van het onderzoeksbudget dat nodig is voor de waardering van aandelen in AM Holding. De Ondernemingskamer had eerder in haar arresten van 3 september en 3 december 2019 bepaald dat een deskundige zou worden benoemd om de waarde van de aandelen vast te stellen. De deskundige, L.H.M. Schaareman, heeft op 17 maart 2020 verzocht om een verhoging van het budget van € 55.000 met € 3.738,90, inclusief omzetbelasting, om aanvullende waarderingen uit te voeren op vastgoed dat in eigendom is van AM Exploitatie.

De Ondernemingskamer heeft de verzoeken van zowel de appellanten als de geïntimeerden in overweging genomen en vastgesteld dat er geen bezwaren zijn ingediend tegen de noodzaak van de verhoging van het budget. De Ondernemingskamer heeft besloten het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten te verhogen tot € 70.288,90, inclusief omzetbelasting. Dit bedrag is samengesteld uit het oorspronkelijke budget van € 55.000, de daarover verschuldigde omzetbelasting van € 11.550, en de gevraagde verhoging van € 3.738,90.

De Ondernemingskamer heeft verder bepaald dat de appellanten, [A] en Beheermaatschappij Arros B.V., binnen twee weken het aanvullende bedrag van € 3.738,90 moeten voldoen, en dat de deskundige zijn werkzaamheden pas kan aanvangen na betaling of zekerheidstelling. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.229.369/01 OK
arrest van de Ondernemingskamer van 24 maart 2020
inzake

1.[A] ,

wonende te [....] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BEHEERMAATSCHAPPIJ ARROS B.V.,
gevestigd te Maastricht,
APPELLANTEN,
advocaat:
mr. R.H.G.M. Kerckhoffs, kantoorhoudende te Maastricht,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B],
gevestigd te [....] ,
2.
[C],
wonende te [....] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EISENDALHOF B.V.,
gevestigd te Maastricht,
4.
[D],
wonende te [....] ,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BEHEERMAATSCHAPPIJ GEREM B.V.,
gevestigd te Maastricht,
6.
[E],
wonende te [....] ,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ELBANA BEHEER B.V.,
gevestigd te Maastricht,
8. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[F],
gevestigd te [....] ,
GEÏNTIMEERDEN,
advocaat:
mr. Ph.W. Schreurs, kantoorhoudende te Eindhoven.

1.Het geding in hoger beroep

1.1
Partijen worden hierna als volgt aangeduid:
appellanten sub 1 en 2 gezamenlijk als [G] ;
geïntimeerde sub 1 als AM Holding;
geïntimeerde sub 8 als AM Exploitatie;
geïntimeerden sub 1 tot en met 8 als AM Holding c.s.
1.2
Voor het eerdere verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar arresten van 3 september 2019 en 3 december 2019 in deze zaak.
1.3
In het arrest van 3 september 2019 heeft de Ondernemingskamer overwogen dat zij de uittredingsvordering van [G] (zie 1.8 sub IV van dat arrest) toewijsbaar acht en een deskundige zal benoemen ter vaststelling van de waarde van de aandelen in AM Holding per 1 september 2019.
1.4
In het arrest van 3 december 2019 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen door L.H.M. Schaareman MSc MiF RV te Eindhoven (hierna: de deskundige) naar de waarde van alle aandelen in AM Holding per 1 september 2019, het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 55.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen, en bepaald dat [G] dat bedrag dienen te voldoen, dan wel ten genoegen van de deskundige vóór aanvang van zijn werkzaamheden voor de betaling van dat bedrag zekerheid dienen te stellen.
1.5
De deskundige heeft bij e-mailberichten van 17 maart 2020 de Ondernemingskamer verzocht het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten te verhogen met € 3.738,90 inclusief de verschuldigde omzetbelasting. Hij heeft toegelicht dat dit aanvullend onderzoeksbudget nodig is voor het laten uitvoeren van een waardering van het vastgoedobject aan de Klipperweg 14 te Maastricht, dat in eigendom is van AM Exploitatie. Deze waardering is nodig voor het in 1.4 genoemde aan hem opgedragen onderzoek, aldus de deskundige. Ter toelichting op het bedrag van het aanvullend onderzoeksbudget heeft de deskundige een offerte bijgevoegd. De deskundige heeft de Ondernemingskamer tevens verzocht te bepalen welke partij (een gedeelte van) het aanvullend onderzoeksbudget dient te voldoen.
1.6
Van de door de Ondernemingskamer geboden gelegenheid zich uit te laten over het verzochte verhoging van het onderzoeksbudget, hebben zowel [G] als AM Holding c.s. gebruik gemaakt bij e-mail van 18 maart 2020.

2.Beoordeling

2.1
De deskundige heeft door middel van de in 1.5 genoemde stukken de noodzaak en de omvang van het door hem verzochte aanvullend onderzoeksbudget genoegzaam toegelicht. Hiertegen hebben noch [G] noch AM Holding c.s. bezwaar gemaakt in hun in 1.6 genoemde uitlatingen. Nu het verzoek van de deskundige de Ondernemingskamer niet onredelijk voorkomt, zal zij het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten verhogen met het door de deskundige verzochte bedrag.
2.2
Dit leidt ertoe dat het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten zal worden verhoogd tot € 70.288,90 inclusief de verschuldigde omzetbelasting. Dit is het in het arrest van 3 december 2019 bepaalde onderzoeksbudget van € 55.000 waarbij de daarover verschuldigde omzetbelasting van € 11.550 is opgeteld, vermeerderd met de verhoging van € 3.738,90 inclusief de verschuldigde omzetbelasting.
2.3
Gezien het in 2.7 van het arrest van 3 december 2019 vermelde uitgangspunt, zal worden bepaald dat [G] een aanvullend voorschot ter zake van de kosten van de deskundige van € 3.738,90 inclusief de verschuldigde omzetbelasting dienen te voldoen. In de in 1.6 genoemde uitlatingen, die er slechts op zien op welke partij (een deel van) het aanvullend voorschot zou moeten dragen, ziet de Ondernemingskamer geen aanleiding anders te beslissen.

3.De beslissing

de Ondernemingskamer:
verhoogt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten tot € 70.288,90. Dit is inclusief de verschuldigde omzetbelasting;
bepaalt dat [A] en Beheermaatschappij Arros B.V. binnen twee weken na heden het bedrag van € 3.738,90 – dit is inclusief de verschuldigde omzetbelasting – dienen te voldoen op een door de deskundige aan te duiden wijze, dan wel ten genoegen van de deskundige vóór aanvang van zijn werkzaamheden voor de betaling van dat bedrag zekerheid dienen te stellen op een door de deskundige aan te duiden wijze en bepaalt dat de deskundige niet met zijn werkzaamheden behoeft aan te vangen dan nadat betaling of zekerheidsstelling plaats heeft gevonden;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. G.C. Makkink, voorzitter, en mr. A.J. Wolfs en mr. H.J. Vetter, raadsheren, en prof. dr. M.N. Hoogendoorn RA en drs. en drs. C. Smits-Nusteling RC, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2020.