8.3Het hof zal de verdachte vrijspreken van de heling van de drie auto’s. Hoewel de plannen die de verdachten hadden met de auto’s op 11 oktober 2017 er niet om liegen, de auto’s (achteraf) gestolen bleken te zijn en diverse goederen in de auto’s zijn aangetroffen zoals jerrycans, een flesje brandbare vloeistof en vuurpijlen, kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat de verdachte op het moment (nog even daargelaten welk moment dat is geweest) van het voorhanden krijgen of verwerven van de auto’s wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze auto’s afkomstig waren van enig misdrijf. Geen van de verdachten is in verband te brengen met de diefstal van deze auto’s, er was geen braakschade, de auto’s waren voorzien van kentekenplaten en de verdachten beschikten over de sleutels. Daarnaast werden door de verdachten zowel bij de voorbereiding als de dag van de geplande ontsnapping, meerdere huurauto’s gebruikt. Van feiten of omstandigheden op grond waarvan buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte wist of moest vermoeden dat de auto’s van misdrijf afkomstig waren, is onvoldoende gebleken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. subsidiair:
hij in de periode van 1 september 2017 tot en met 11 oktober 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van het te plegen misdrijf van kaping van een luchtvaartuig (artikel 385a lid 2 Wetboek van Strafrecht), voorwerpen bestemd tot het in vereniging begaan van genoemd misdrijf, heeft verworven en voorhanden heeft gehad, te weten (automatische) vuurwapens en munitie;
2.
hij in de periode van 1 september 2017 tot en met 11 oktober 2017 in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [gevangene] , die krachtens rechterlijke uitspraak, te weten een veroordeling door de Meervoudige strafkamer van de rechtbank te Amsterdam wegens overtreding van artikel 289 juncto 47 juncto 48 van het Wetboek van Strafrecht, te bevrijden en daartoe tezamen en in vereniging met anderen
- ontmoetingen heeft gehad met medeverdachte [GB] en hem instructies heeft gegeven over de uitvoering van de kaping en
- bij Helicentre een vlucht met een helikopter voor vier/vijf personen heeft geboekt voor 4 oktober 2017 en daarna, na wijziging voor 11 oktober 2017 rond 13.30 uur vanaf het heliplatform in Heythuijsen in de provincie Limburg met een tussenlanding te Weert en
- vervolgens na diverse telefonische contacten met Helicentre Lelystad een wijziging van de vertreklocatie (vanaf Budel) is overeengekomen en
- nadat zij (eerst de nacht van 3 op 4 oktober 2017 en daarna, na wijziging van de boekingsdatum) de nacht van 10 op 11 oktober 2017 hadden doorgebracht en zich hadden verzameld in hotelkamers in Eindhoven op 11 oktober 2017 naar de vertreklocatie te Budel is gegaan vanaf waar de gehuurde helikopter zou vertrekken en
- op 11 oktober 2017 zijn neef [JA] heeft afgezet in Roermond en telefonisch overleg heeft gevoerd met en instructies heeft gegeven aan medeverdachten over de organisatie en uitvoering van de kaping en
- zich heeft gemeld bij het heliplatform te Budel en zich heeft geïdentificeerd als [IM] en zich heeft voorgedaan als de bonafide huurder van de helikopter en
- vervolgens telefonisch contact heeft gehad met zijn medeverdachten dat de vlucht met voornoemd luchtvaartuig vanaf Budel naar de tussenlandingslocatie in Weert doorgang zou vinden en
- in gezelschap van een medeverdachte die piloot is, in een (gestolen) BMW voorzien van (valse) kentekenplaten [PP-PPP-P] , in welk voertuig zich vuurwapens en munitie en een jerrycan benzine en zelf gemaakte kraaienpoten en vuurpijlen en touw met autobanden bevonden, op het afgesproken tijdstip naar de tussenlandingslocatie te Weert is gereden en daar in voornoemde BMW de landing van de te kapen helikopter heeft afgewacht en
- in de omgeving van de beoogde bevrijdingslocatie, zijnde de Penitentiaire Inrichting te Roermond de komst van voornoemd luchtvaartuig heeft afgewacht in een (gestolen) Audi, voorzien van (valse) kentekenplaten [NN-NNN-N] , in welk voertuig zich een vuurwapen en munitie bevonden en een jerrycan met benzine en zelf gemaakte kraaienpoten en vuurpijlen teneinde een in deze Penitentiaire Inrichting gedetineerd zijnde persoon te bevrijden;
3.
hij op meer tijdstippen gelegen in de periode van 1 september 2017 tot en met 11 oktober 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
a. een automatisch vuurwapen, te weten een aanvalsgeweer van categorie II (aangetroffen in de berm langs de vluchtroute van de Audi met kenteken [NN-NNN-N] ) en
munitie, te weten patronen van categorie III, geschikt om te worden verschoten met voornoemd vuurwapen (aanvalsgeweer) en
een (langwerpige) tas met daarin onderdelen van een aanvalsgeweer
,te weten patroonmagazijnen van categorie III en
munitie, te weten losse patronen van categorie III (geschikt om te worden verschoten met voornoemd aanvalsgeweer) en
een (zwarte) tas met daarin een automatisch vuurwapen, te weten een aanvalsgeweer van categorie II en een pistool van categorie III en onderdelen van een aanvalsgeweer van categorie II, te weten patroonmagazijnen met daarin munitie, te weten patronen van categorie III
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
Hetgeen onder 1 subsidiair, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze zijn opgenomen in de aan dit arrest gehechte bijlage. De bijlage maakt deel uit van dit arrest.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 subsidiair, 2 en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
voorbereiding van het in zijn macht brengen/het in zijn macht houden/het van de route doen afwijken van een luchtvaartuig door geweld en/of bedreiging met geweld, door twee of meer personen gezamenlijk gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van poging tot opzettelijk iemand, op openbaar gezag of krachtens rechterlijke uitspraak of beschikking van de vrijheid beroofd, bevrijden.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
(a en e – automatisch vuurwapen en patroonmagazijn/onderdeel van vuurwapen cat. II )
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II, meermalen gepleegd
(b, d en e – munitie van cat. III)
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III, meermalen gepleegd
(c en e – pistool van cat. III)
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een (vuur)wapen van categorie III meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 subsidiair, 2 en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte ten aanzien van het onder 1 primair, 2 en 4 ten laste gelegde vrijgesproken en veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig (30) maanden wegens medeplegen van voorbereiding van een kaping in vereniging gepleegd en het medeplegen van het voorhanden hebben van wapens en munitie meermalen gepleegd.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het medeplegen van de poging een helikopter te kapen en de poging om [gevangene] uit de Penitentiaire Inrichting in Roermond te bevrijden, alsmede het voorhanden hebben van de wapens en de heling van de auto’s zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren, met aftrek van voorarrest, en gevangenneming per datum van de uitspraak.
De verdediging heeft verzocht de straf te matigen omdat geen sprake is geweest van concrete gevaarzetting. Verder dient mee te wegen dat de verdachte zichzelf bij de politie heeft gemeld, hij vader is van jonge kinderen en deze zaak zijn neef het leven heeft gekost hetgeen de verdachte bijzonder zwaar valt.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Het hof acht, anders dan het Openbaar Ministerie, niet bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot kaping van een helikopter en het helen van de auto’s. Wel acht het hof de voorbereiding van de kaping van een helikopter, de poging tot bevrijding van een gevangene en het voorhanden hebben van wapens en munitie bewezen. Dat zijn alle, maar zeker ook gelet op de samenhang, zeer ernstige strafbare feiten.
De verdachte heeft, samen met zijn mededaders getracht een gevangene uit de P.I. Roermond te bevrijden en, om dit te kunnen bewerkstelligen, voorbereidingen getroffen een helikopter te kapen. Daarbij is sprake geweest van een langdurige voorbereiding met een sterk planmatig karakter waarbij ook een helikopterpiloot uit Colombia bereid is gevonden hierbij te helpen. Er is een woning gehuurd van waaruit de nodige voorbereidingen zijn getroffen en waar de piloot heeft verbleven, er zijn voorbesprekingen en voorverkenningen geweest en benodigde goederen zijn aangeschaft. Bijvoorbeeld banden en touwen voor de hijsconstructie (kennelijk bedoeld om [gevangene] van de luchtplaats te takelen), pvc-buizen en schroeven om kraaienpoten te maken (kennelijk bedoeld om bij ontdekking aan de politie te kunnen ontsnappen) en benzine en vuurpijlen (kennelijk bedoeld om na afloop de gebruikte auto’s in brand te kunnen steken.
Een kaping is uit de aard al een gewelddadig feit, maar dat de verdachten ook in staat en bereid waren vuurwapens te gebruiken ten behoeve van de ontsnapping blijkt uit de flinke hoeveelheid, deels zeer zware, vuurwapens die de verdachten tot hun beschikking hadden. Een van de verdachten, de piloot, heeft ook gehoord dat er een “AK-47” meegenomen zou worden de helikopter in en in geval van problemen bij de P.I. zou worden geschoten.
Er was al met al sprake van een levensgevaarlijke bevrijdingsoperatie die weinig aan de verbeelding overlaat. Naast het feit dat deze bevrijdingsoperatie een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebracht, blijkt hieruit ook een totaal disrespect voor de rechtsorde en lak aan de autoriteiten. Het is niet aan verdachten te danken dat de kaping en de bevrijding niet is geslaagd, maar aan het alerte optreden van de medewerkers van HeliCentre en het snelle handelen van de politie. Een geslaagde bevrijdingsoperatie had zonder meer geleid tot een geschokte rechtsorde en versterkte gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij.
Verdachte heeft zowel bij de voorbereiding als bij de uitvoering van het bevrijdingsplan een bepalende rol gehad. Dat zal het hof ook tot uiting brengen in de strafoplegging.
Het hof wijst er op dat tegenwoordig alleen al voor het bezit van een automatisch vuurwapen (een aanvalsgeweer, gelijkend op een AK-47) – in beginsel – 12 maanden gevangenisstraf wordt opgelegd. De verdachte had er, samen met de medeverdachten, twee in bezit. Verder zijn er voor het delict bevrijding en kaping geen oriëntatiepunten en vergelijkbare zaken zijn er evenmin. Evident is echter dat vanwege het bijzonder ernstige en gewelddadige karakter van deze feiten uitsluitend een langdurige gevangenisstraf passend is.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 29 januari 2020 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld, onder meer voor vuurwapenbezit.
Het hof heeft kennis genomen van het reclasseringsadvies van 27 februari 2019, van Leger des Heils uitgebracht in het kader van het ‘detentie & re-integratieplan’ waarin de verdachte onder meer aangeeft “zijlings erbij betrokken te zijn geraakt”. De verdachte is niet ten overstaan van het hof verschenen om deze opmerking nader toe te lichten. De achtergrond van deze opmerking blijft dan ook in het ongewisse.
Het hof heeft acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden die door de raadsman naar voren zijn gebracht, maar ziet daarin geen reden om zijn straf te matigen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van zes (6) jaren passend en geboden.
De advocaat-generaal heeft weliswaar ook in de zaak [verdachte] de gevangenneming gevorderd van de verdachte, maar het hof heeft geconstateerd dat de verdachte in deze zaak zich reeds in voorlopige hechtenis bevindt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 46, 47, 57, 191 en 385a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J. Piena, mr. M. Iedema en mr. M.L. Leenaers, in tegenwoordigheid van mr. C. de Beer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 maart 2020.