ECLI:NL:GHAMS:2020:882

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 maart 2020
Publicatiedatum
18 maart 2020
Zaaknummer
23-001219-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende woningoverval met geweld en verboden wapenbezit in vereniging

Op 2 september 2018 vond er een gewapende woningoverval plaats in Amsterdam, waarbij de verdachte samen met medeverdachten de woning binnendrongen. De aangevers werden met geweld bedreigd en onder controle gehouden, terwijl de woning werd doorzocht. De verdachte werd later aangehouden na een achtervolging door de politie. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal met geweld en verboden wapenbezit. De rechtbank had de verdachte eerder vrijgesproken van bepaalde tenlasteleggingen, maar het hof vernietigde dit vonnis en kwam tot een andere bewezenverklaring. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar en zes maanden, waarbij het hof rekening hield met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De verdachte was eerder veroordeeld voor woninginbraken, wat als strafverzwarend werd beschouwd. Het hof concludeerde dat de verdachte strafbaar was voor de bewezenverklaarde feiten, die een ernstige inbreuk op de rechtsorde vormden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001219-19
datum uitspraak: 4 maart 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 maart 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13-654134-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1991,
adres: [adres 1] ,
thans gedetineerd in Penitentiaire Inrichting Zaanstad te Westzaan.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 29 januari 2020 en 19 februari 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 3 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 2 september 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen onder meer een (Louis Vuitton) tas en/of ongeveer 100 euro, in elk geval enig goed en/of geldbedrag in elk geval aan een ander of anderen dan aan de verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, de verdachte, en/of één of meer van zijn mededaders:
- de woning aan de [adres 2] binnen is/zijn gerend toen die [slachtoffer 2] de deur opende en/of hem (vervolgens) naar de grond heeft/hebben geduwd en/of vervolgens;
- één of meermalen (met kracht) (met de vuist) tegen/in het gezicht, althans het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 2] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of vervolgens op de grond werd gehouden, en/of vervolgens;
- een automatisch (vuur)wapen, althans op een vuurwapen lijkend voorwerp tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] gehouden en/of daarbij heeft/hebben gezegd en/of geroepen: “We gaan op je schieten” en/of vervolgens, een geldbedrag uit de portemonnee van die [slachtoffer 2] heeft/hebben gehaald en/of;
- met een automatisch (vuur)wapen, althans op een vuurwapen lijkend voorwerp de woning in is/zijn gegaan en deze heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 3] en/of daarbij tegen die [slachtoffer 3] (in het Engels) heeft/hebben gezegd en/of geroepen: “Waar is het geld? Waar wordt dat bewaard?” en/of “Als je denkt dat ik niet serieus ben, zie hier mijn wapen, en deze zal je leven vernielen”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of vervolgens ongeveer 75 euro, in elk geval een geldbedrag uit de portemonnee van die [slachtoffer 3] heeft/hebben gehaald en/of vervolgens tegen die [slachtoffer 3] (in het Engels) heeft/hebben gezegd en/of geroepen: “Geef me geld of ik vernietig je”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of vervolgens een geldbedrag uit de tas van die [slachtoffer 3] heeft/hebben gepakt en/of vervolgens (terwijl hij op de grond lag) zijn hoofd heeft/hebben bedekt en/of;
- met een automatisch (vuur)wapen, althans op een vuurwapen lijkend voorwerp naar die [slachtoffer 4] is/zijn gegaan en deze heeft/hebben getoond en/of vervolgens tegen die [slachtoffer 4] (in het Engels) heeft/hebben gezegd en/of geroepen: “Als je schreeuwt schiet ik je kop er af”, in elk geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of heeft/hebben die [slachtoffer 4] één of meermalen tegen het lichaam geslagen en/of geschopt en/of waarna de verdachte een deken over zijn hoofd heeft gelegd en/of daarbij heeft/hebben gezegd: "Als je omhoog komt, schiet ik je kop er af", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of;
- met een automatisch (vuur)wapen, althans op een vuurwapen lijkend voorwerp naar die [slachtoffer 1] is/zijn gegaan en deze heeft/hebben getoond en/of vervolgens tegen die [slachtoffer 1] (in het Engels) heeft/hebben gezegd en/of geroepen: "Waar is het geld".
1. subsidiair
hij op of omstreeks 2 september 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door de verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen enig goed en/of geldbedrag in elk geval aan een ander of anderen dan aan de verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, de verdachte, en/of één of meer van zijn mededaders:
- de woning aan de [adres 2] binnen is/zijn gerend toen die [slachtoffer 2] de deur opende en/of hem (vervolgens) naar de grond heeft/hebben geduwd en/of vervolgens;
- één of meermalen (met kracht) (met de vuist) tegen/in het gezicht, althans het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 2] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of vervolgens op de grond werd gehouden, en/of vervolgens;
- een automatisch (vuur)wapen, althans op een vuurwapen lijkend voorwerp tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] gehouden en/of daarbij heeft/hebben gezegd en/of geroepen: "We gaan op je schieten" en/of;
- met een automatisch (vuur)wapen, althans op een vuurwapen lijkend voorwerp de woning in is/zijn gegaan en deze heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 3] en/of daarbij tegen die [slachtoffer 3] (in het Engels) heeft/hebben gezegd en/of geroepen: "Waar is het geld? Waar wordt dat bewaard?" en/of "Als je denkt dat ik niet serieus ben, zie hier mijn wapen, en deze zal je leven vernielen", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of vervolgens tegen die [slachtoffer 3] (in het Engels) heeft/hebben gezegd en/of geroepen: "Geef me geld of ik vernietig je", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of vervolgens een geldbedrag uit de tas van die [slachtoffer 3] heeft/hebben gepakt en/of vervolgens (terwijl hij op de grond lag) zijn hoofd heeft/hebben bedekt en/of;
- met een automatisch (vuur)wapen, althans op een vuurwapen lijkend voorwerp naar die [slachtoffer 4] is/zijn gegaan en deze heeft/hebben getoond en/of vervolgens tegen die [slachtoffer 4] (in het Engels) heeft/hebben gezegd en/of geroepen: "Als je schreeuwt schiet ik je kop er af", in elk geval woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of heeft/hebben die [slachtoffer 4] één of meermalen tegen het lichaam geslagen en/of geschopt en/of waarna de verdachte een deken over zijn hoofd heeft gelegd en/of daarbij heeft/hebben gezegd: "Als je omhoog komt, schiet ik je kop er af", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of;
- met een automatisch (vuur)wapen, althans op een vuurwapen lijkend voorwerp naar die [slachtoffer 1] is/zijn gegaan en deze heeft/hebben getoond en/of vervolgens tegen die [slachtoffer 1] (in het Engels) heeft/hebben gezegd en/of geroepen: "Waar is het geld", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op of omstreeks 2 september 2018 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, voorhanden heeft gehad:
( a) een pistoolmitrailleur (merk ZASTAVA, model M84), in elk geval een (vuur)wapen als bedoeld in artikel 1, lid 1 onder 3e, gelet op artikel 2 lid 1, categorie II onder 2e van de Wet wapens en munitie, en/of;
( b) 13 patronen (model volmantel rondneus), in elk geval munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III Wet Wapens en Munitie.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Bewijsoverweging

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld voor het medeplegen van diefstal van geldbedragen en de Louis Vuitton-tas (feit 1 primair). De advocaat-generaal acht bewezen dat de diefstal is voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld met een geladen pistoolmitrailleur. Ook heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld voor het in vereniging voorhanden hebben van de pistoolmitrailleur en de 13 patronen (feit 2).
De raadsvrouw heeft betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de voltooide diefstal, omdat niet is bewezen dat de Louis Vuitton-tas en het geld zijn weggenomen. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat geen sprake is van medeplegen van de onder 1 primair ten laste gelegde gedragingen waarbij het vuurwapen is gebruikt. Ook dient de verdachte te worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde, omdat niet is bewezen dat de verdachte de pistoolmitrailleur en de munitie voorhanden heeft gehad.
Ten aanzien van feit 1 primair
Inleiding
Op 2 september 2018 dringen drie personen de woning aan de [adres 2] in Amsterdam binnen. Op dat moment bevinden zich in die woning vier personen, de aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] . De overvallers doorzoeken de woning en halen deze volledig overhoop, terwijl de aangevers in bedwang worden gehouden, waarbij geweld wordt gebruikt en een vuurwapen wordt getoond. Als de politie, gealarmeerd door verschillende omwonenden, aan de deur van de woning verschijnt, proberen de overvallers te ontsnappen. Eén van hen, de medeverdachte [medeverdachte 1] , wordt aangetroffen op een naastgelegen balkon. Een andere overvaller, de verdachte, wordt na een korte achtervolging door de politie aangehouden. De derde overvaller blijft uit handen van de politie: hij springt van het balkon aan de achterzijde van de woning twee verdiepingen naar beneden en weet te ontkomen.
De politie verricht vervolgens ter plaatse onderzoek. Daarbij wordt op het dak van de woning waar de overval plaats vond, ter hoogte van het balkon aan de achterzijde, een pistoolmitrailleur met bijbehorende munitie aangetroffen.
Diefstal met geweld in vereniging
Beoordeeld dient te worden welke betrokkenheid de verdachte heeft gehad bij de ten laste gelegde woningoverval.
Uit het dossier blijkt dat de verdachte en de beide medeverdachten gelijktijdig de woning hebben betreden. De aangever [slachtoffer 2] is onmiddellijk na het openen van de voordeur met geweld naar de grond gewerkt. Uit de verklaring van de aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] blijkt dat vervolgens door verschillende personen tegen [slachtoffer 2] geweld is uitgeoefend. Uit de verklaring van de aangever [slachtoffer 4] blijkt dat hij is geslagen en geschopt. [slachtoffer 3] verklaart dat een negroïde man het wapen op hem richtte. [slachtoffer 4] verklaart door een licht getinte man met het wapen te zijn bedreigd. De aangever [slachtoffer 1] verklaart dat hij door een donkere man met het wapen is bedreigd. Gelet op de verschillende signalementen die worden gegeven van de man met het wapen acht het hof het aannemelijk dat verschillende verdachten met het wapen hebben gedreigd. Alle aangevers hebben verklaard dat zij tijdens de overval een wapen hebben gezien of dat zij hebben gevoeld dat zij met een wapen werden bedreigd. Dat de verdachte zich niet bewust is geweest van de aanwezigheid van het wapen, zoals hij heeft betoogd, acht het hof op basis van het voorgaande onaannemelijk.
De verdachte heeft verklaard dat hij de keukenkastjes heeft doorzocht op aanwezigheid van geld. Daarnaast is de gehele woning overhoop gehaald, waaruit blijkt dat deze is doorzocht. Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat uit het dossier blijkt dat ook daadwerkelijk geld is weggenomen. De aangever [slachtoffer 3] heeft verklaard dat € 75,- uit zijn portemonnee en een bedrag aan kleingeld uit zijn tas is gehaald. Het bedrag van € 75,- bestond volgens hem uit coupures van € 50,-, € 20,- en € 5,-. Bij de medeverdachte [medeverdachte 1] zijn biljetten aangetroffen die met deze coupures overeenkomen. Volgens de aangever is ongeveer € 15,- aan kleingeld uit zijn tas gehaald. Bij de verdachte is een bedrag aan kleingeld aangetroffen van € 16,60. Het hof acht het op basis hiervan wettig en overtuigend bewezen dat door de verdachte een bedrag aan kleingeld uit de tas is gehaald en dat door de medeverdachte [medeverdachte 1] een bedrag van € 75,- uit de portemonnee is gehaald. Dat bij de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] nog meer geld is aangetroffen en dat door een gebrek aan sporenonderzoek niet precies kan worden vastgesteld welke biljetten en munten uit de portemonnee en tas afkomstig zijn, maakt die conclusie niet anders. Diefstal van de tas kan niet worden bewezen omdat de aangifte op dat punt niet wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Van dat onderdeel van de tenlastelegging zal de verdachte worden vrijgesproken.
Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat de woningoverval gezamenlijk is uitgevoerd en aldus sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. De verdachte heeft met zijn beide medeverdachten de woning betreden, waarna de woning is doorzocht, tegen aangevers geweld is gebruikt en de aangevers woordelijk en met een vuurwapen zijn bedreigd. Voor de conclusie dat sprake is van medeplegen behoeft onder deze omstandigheden niet nader te worden vastgesteld stellen welke specifieke (gewelds)handeling door welke overvaller en dus door de verdachte is verricht. Dat verdachte enkel uit zelfverdediging een van de aangevers van zich af heeft geduwd om afstand te bewaren, zoals hij heeft betoogd, wordt niet ondersteund door de beschikbare bewijsmiddelen en wordt als niet aannemelijk terzijde geschoven.
Uit het voorgaande volgt dat de verweren van de verdachte op alle punten worden verworpen.
Het hof concludeert dat hetgeen aan de verdachte onder 1 primair ten laste is gelegd, wettig en overtuigend is bewezen.
Ten aanzien van feit 2
Zoals hiervoor ook is overwogen ten aanzien van feit 1 primair, hebben alle aangevers verklaard dat zij tijdens de overval een wapen hebben gezien of dat zij hebben gevoeld dat zij met een wapen werden bedreigd. De aangetroffen pistoolmitrailleur komt in grote lijnen overeen met de omschrijving die de aangevers [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] van het wapen hebben gegeven. Gelet op de locatie waar de pistoolmitrailleur en de munitie zijn aangetroffen, te weten op het platte dak van de woning aan de [adres 2] , acht het hof het aannemelijk dat de medeverdachte het vuurwapen op het dak van de woning heeft neergelegd of geworpen, voordat hij van het balkon naar beneden is gesprongen.
Gelet op het voorgaande en gelet op hetgeen hiervoor onder 1 primair ten aanzien van het wapen is overwogen – te weten dat voor ieder van de overvallers duidelijk was dat een wapen werd gebruikt en dat dit wapen ook door verschillende overvallers is gehanteerd – acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met zijn medeverdachten de pistoolmitrailleur met munitie voorhanden hebben gehad.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 2 september 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag toebehorend aan een ander dan aan de verdachte en zijn mededaders, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, de verdachte, en zijn mededaders:
- de woning aan de [adres 2] binnen zijn gerend toen [slachtoffer 2] de deur opende en hem naar de grond hebben geduwd;
- tegen het gezicht en lichaam van [slachtoffer 2] hebben geslagen en hem op de grond gehouden;
- een automatisch vuurwapen tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] hebben gehouden en daarbij hebben gezegd of geroepen: ‘We gaan op je schieten’;
- met een automatisch vuurwapen de woning in zijn gegaan en dit hebben getoond aan [slachtoffer 3] en daarbij tegen die [slachtoffer 3] in het Engels hebben gezegd of geroepen: "Waar is het geld? Waar wordt dat bewaard?" en "Als je denkt dat ik niet serieus ben, zie hier mijn wapen, en dit zal je leven vernielen" en 75 euro uit de portemonnee van die [slachtoffer 3] hebben gehaald en een geldbedrag uit de tas van die [slachtoffer 3] hebben gepakt en terwijl hij op de grond lag zijn hoofd hebben bedekt;
- met een automatisch vuurwapen naar die [slachtoffer 4] zijn gegaan en dit hebben getoond en tegen die [slachtoffer 4] in het Engels hebben gezegd of geroepen: "Als je schreeuwt schiet ik je kop er af", en die [slachtoffer 4] meermalen tegen het lichaam hebben geslagen en geschopt en een deken over zijn hoofd gelegd en daarbij gezegd: "Als je omhoog komt, schiet ik je kop er af";
- met een automatisch vuurwapen naar [slachtoffer 1] zijn gegaan en dit hebben getoond en tegen die [slachtoffer 1] (in het Engels) hebben gezegd of geroepen: "Waar is het geld?".
2.
hij op 2 september 2018 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen voorhanden heeft gehad:
( a) een pistoolmitrailleur merk ZASTAVA, model M84, een vuurwapen als bedoeld in artikel 1, lid 1 onder 3e, gelet op artikel 2 lid 1, categorie II onder 2e van de Wet wapens en munitie;
( b) 13 patronen model volmantel rondneus, munitie als bedoeld in artikel 2 lid 2, categorie III Wet Wapens en Munitie.
Hetgeen onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de hierna te noemen bewijsmiddelen zijn vervat.

Bewijsmiddelen

1. Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2018178193 en documentcode 10597187 van 8 januari 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (doorgenummerde pagina’s P1-30 – P1-43). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 8 januari 2018 (het hof leest: 2019) tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van de
verdachte:
In de vroege ochtend van 2 september 2018 ging ik met de auto naar Amsterdam. Op het moment dat ik aankwam, kwam ik erachter dat het ging om een transactie die nog niet betaald was en wij kwamen daar naartoe om dat rond te maken. Er waren nog twee andere personen bij. We zijn met z’n drieën naar de woning gelopen. Er is aangebeld. De deur werd opengemaakt. We zijn naar binnen gegaan. Ik ben in de keuken geweest en heb kastjes geopend. Ik wist dat het ging om een geldtransactie, dus ik ging daarnaar zoeken.
2. Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2018178193 en documentcode 10592220 van 8 januari 2019, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (doorgenummerde pagina’s P2-20 – P2-31). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 8 januari 2019 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[medeverdachte 1] :
Er is gevochten.
3. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2018178193-7 van 2 september 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] (doorgenummerde pag. 1-2). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisant:
Op 2 september 2018 omstreeks 10:30 uur kregen ik en verbalisant [verbalisant 4] de opdracht naar de
[adres 2] te Amsterdam te gaan. Bij de voordeur zag ik een persoon over het balkon van [adres 2] naar het naastgelegen balkon klimmen. Ik zag dat deze persoon vermoedelijk een negroïde huidskleur had en grijskleurige kleding droeg. Hierop heb ik weer op de deur van
[adres 2] geklopt. Nadat er open was gedaan stonden er vier Afrikaans uitziende mannen in de hal van de woning. Ik heb hen gevraagd wat er aan de hand was. Vervolgens heb ik gevraagd of een van de mannen op het balkon van de buren stond en vervolgens gewezen naar de persoon welke te zien was door het raam van het trappenhuis. Ik hoorde de man zeggen: “Ja, dat is er eentje, met die grijze kleding.”
Op het balkon aan de voorzijde van [adres 2] zag ik een negroïde manspersoon staan van
tussen de 30 en 35 jaar oud. Ik zag dat deze man een grijs joggingpak droeg met daaronder een
wit t-shirt. Ik heb deze man vervolgens aangehouden.
Deze persoon gaf later op te zijn genaamd: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 1] .
Geboren: [geboortedag 2] 1986 te [geboorteplaats 2] .
4. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2018178193-8 van 2 september 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] (doorgenummerde pagina’s 3-4). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover relevant en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisant:
Op 2 september 2018 omstreeks 10:30 uur kregen wij de opdracht naar de [adres 2] te
Amsterdam te gaan. Ik hoorde mijn collega naar mij roepen dat iemand over het balkon klom. Ik ben hierop direct naar beneden gerend en beneden zag ik dat een manspersoon bij de toegangsdeur van de flat stond. Ik hoorde een buurvrouw roepen: “Ja, dat is hem!” Ik zag dat deze persoon van mij wegrende. Ik ben achter de verdachte aangelopen.
Ik kon de verdachte uiteindelijk in de binnentuin bij zijn jas pakken en hem onder controle brengen.
Verdachte : Jeffrey [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1991 te [geboorteplaats 1]
5. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2018178193-9 van 2 september 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 5] en
[verbalisant 6] (doorgenummerde pagina’s 11-16). Dit proces-verbaal in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisanten:
Op zondag 2 september 2018, omstreeks 10:35 uur, bevonden wij, verbalisanten, ons in uniform gekleed en met assistentiedienst belast in politiebureau Bijlmermeer gelegen aan de [adres 3] . Hier hoorden wij dat de noodhulpeenheid 2401 ter plaatse was op de [adres 2] te Amsterdam. Wij hoorden via de portofoon dat een collega daar achter een verdachte aan rende. Onmiddellijk zijn wij, verbalisanten, naar genoemde locatie gereden.
Ter plaatse hoorden wij dat er mogelijk een woningoverval had plaatsgevonden waarbij drie
verdachten waren betrokken. Twee van deze verdachten zijn door collega’s aangehouden. Een
derde verdachte zou via de achterzijde van de woning zijn weggerend.
Wij werden aangesproken door meerdere omwonenden die verklaarden dat de derde verdachte
vanaf de derde etage naar beneden was gesprongen en hierbij terechtkwam op een schommelbankje. Bij zijn val heeft de verdachte vermoedelijk zijn pet verloren. Wij hebben de pet afgeschermd in afwachting van forensische opsporing.
6. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2018178193-17 van 2 september 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] (doorgenummerde pagina’s 5-6). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisant:
Op 2 september 2018 kreeg ik de opdracht te gaan naar het adres de [adres 2] te
Amsterdam. In de woning zag ik dat zowel in de slaapkamers als in de keuken alle kasten
waren leeg getrokken en de inhoud hiervan over de vloer lag verspreid.
7. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2018178193 en documentcode 10128102 van
3 september 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (doorgenummerde pagina’s 25-27). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisant:
Ik begaf mij op maandag 3 september 2018 omstreeks 14:55 uur naar de [adres 2] te Amsterdam. Ik betrad daar het dak van het appartementencomplex. Ik zag dat op het dak een automatisch vuurwapen lag. Ik zag dat dit vuurwapen op circa 1,5 meter van de dakrand af lag, boven het balkon aan de achterzijde van de [adres 2] . Ik zag dat enkele meters verder een patroonhouder lag. Ik zag dat de patroonhouder was gevuld met meerdere patronen. Ik zag dat de patroonhouder op circa 0,5 meter afstand van de dakrand lag, boven het balkon aan de achterzijde van de [adres 2] te Amsterdam.
8. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2018178193-11 van 2 september 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 8] en [verbalisant 9] (doorgenummerde pag. 28-30). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 2 september 2018 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[slachtoffer 1]
Op 2 september 2018 omstreeks 10:15 uur lag ik te slapen in een woning aan de [adres 2]
te Amsterdam. Ik werd op een gegeven moment door één persoon op mijn been getikt. Hij vroeg aan mij: “Waar is het geld?” Ik zag dat deze persoon toen een vuurwapen op mijn
gezicht richtte. Ik kan deze man als volgt omschrijven:
- donkere Surinaamse man;
- Nederlands sprekend;
- ongeveer 174 cm lang;
- tussen de 25 en 30 jaar oud;
- stevig postuur maar niet extreem dik;
- zwarte jas;
- zwarte broek.
Het was een groot zwart wapen. Het was geen pistool. De dader die bij mij in de kamer was
ging naar de kledingkast en ging op zoek naar geld. Hij gooide alle kleding uit de kledingkast. Ik vermoed dat er een tweede persoon bij kwam om te helpen met zoeken naar geld, want ik hoorde stemmen van twee verschillende mensen. Ik denk dat de mannen ongeveer vijf tot zeven minuten in die slaapkamer bleven zoeken. Opeens ging de deurbel. Iemand heeft kennelijk de politie gebeld. De overvallers bleven allebei bij mij in de kamer. Toen kwam de politie naar boven, en die kwam aan de voordeur. Ik hoorde de overvallers zeggen: “Police, police”. Ze zijn toen beiden weggegaan.
9. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2018178193-15 van 2 september 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 10] (doorgenummerde pagina’s 31-33). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 2 september 2018 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[slachtoffer 2] :
Bij de overval waren drie daders betrokken. Ten gevolge van het door de daders gebruikte geweld heb ik pijn aan mijn rechterarm en aan de linkerzijde van mijn hoofd. Mijn hoofd is gezwollen aan de linker zijde. (Noot verbalisant: ik zag dat de aangever een gezwollen linkeroogkas had).
Op 2 september 2018 tussen 10:10 en 10:20 uur was ik in een woning aan de [adres 2] te Amsterdam. Ik wilde de woning verlaten en opende de deur. Op het moment dat ik de deur van de woning had geopend, voelde en zag ik dat de daders naar binnen renden. Ik zag meerdere mensen naar binnen rennen. Ik zag en voelde dat ik met grote kracht tegen de grond
werd geduwd door een dader. Ik viel op de grond. Ik ben geslagen door een paar daders. Ik werd tegen mijn hoofd en arm geslagen. Ik ben gaan schreeuwen. Ik voelde dat ik kennelijk een loop van een wapen tegen de rechterachterzijde van mijn hoofd gedrukt kreeg. Ik hoorde een dader roepen: “We gaan op je schieten”. Ik lag op de grond in de gang van de woning. Ik zag dat enkele daders naar de huiskamer zijn gegaan. Eén dader bleef mij op de grond drukken met zijn benen en soms ook met zijn handen. Ook was het wapen nog steeds tegen mijn hoofd gedrukt. Even later had dader l geruild van positie met een ander. Ik voelde toen geen wapen meer tegen mijn hoofd.
Ik hoorde dat er werd aangebeld. Dit was de politie.
Ik heb één dader aangewezen die op het keukenbalkon was. Deze is later door de politie
aangehouden.
Omschrijving daders:
Dader 2: ik heb hem alleen van achteren gezien. Hij had een zwarte huidskleur, lengte: 1.80
meter lang, normaal postuur, wit shirt en vermoedelijk een grijze broek.
10. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2018178193-1 van 2 september 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 11] (doorgenummerde pagina’s 34-37). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 2 september 2018 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[slachtoffer 3] :
Op 2 september 2018 waren wij met vier personen  [slachtoffer 1], [slachtoffer 4], [slachtoffer 2] en ik  in de
woning aan de [adres 2] te Amsterdam. Ik sliep in de woonkamer met [slachtoffer 4]. [slachtoffer 1] sliep in een slaapkamer. [slachtoffer 2] sliep in een andere slaapkamer.
[slachtoffer 2] zou naar de kerk gaan. Op het moment dat [slachtoffer 2] de voordeur opende,
hoorde ik een vreemd geluid bij de deur. Ik hoorde [slachtoffer 2] hard gillen, alsof hij in paniek
was. Ik zag dat twee mannen [slachtoffer 2] aan het slaan waren. Het ging allemaal ontzettend snel, maar ze waren hem aan het slaan met vuisten of met open hand. Ik zag dat deze mannen al in de hal waren. Ik zag dat één van de mannen, deze noem ik vanaf nu NN1, een soort shotgun in zijn hand had. De “shotgun” was zwart van kleur en had ongeveer de lengte vanaf mijn vingertop tot aan mijn onderarm. Het was dus geen pistool. De man zonder wapen noem ik vanaf nu NN2. Ik zag en hoorde dat NN1 tegen [slachtoffer 2] en mij zei dat wij op de grond moesten liggen en wij deden dat direct. Ik zag dat NN1 zijn wapen op mij richtte. Vervolgens vroeg NN1 aan mij: “Where is the money in the house? Where do you keep it? Where are the valuables in the house?” Ondertussen was NN1 zijn wapen op mij aan het richten. NN1 zei: “You think I’m not serious. This is my gun and this will fuck up your life.” Ik lag met mijn lichaam plat op de grond en met mijn gezicht op de grond. Ik voelde dat mijn portemonnee, die ik achter in mijn broekzak had zitten, werd weggenomen. Die hebben ze later niet meegenomen, wel hebben ze er ongeveer 75 euro uitgehaald. Ik hoorde vervolgens iemand mijn tas oppakken en het kleingeld eruit halen. Ze hebben er ongeveer 15 euro aan kleingeld uitgehaald.
Ik hoorde vervolgens allerlei geluiden in de keuken en de rest van de woning. Eén van de daders
deed ook een kledingstuk over mijn hoofd zodat ik niets meer kon zien.
Daarna hoorde ik de deurbel. Ik hoorde dat er hard aan de voordeur werd geklopt. Ik hoorde
ineens een geluid alsof iemand aan het wegrennen was.
Er was blijkbaar nog één dader in de kamer. Toen hij de politie zag, rende hij weg en sprong
aan de achterzijde naar beneden. Ik weet nog dat deze man volgens mij een zwart jack droeg.
11. Een proces-verbaal van verhoor aangever met nummer PL1300-2018178193-13 van
2 september 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 12] en [verbalisant 13] (doorgenummerde pag. 38-42). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 2 september 2018 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[slachtoffer 4] :
Ik werd op 2 september 2018 wakker van heel veel lawaai in de woning in Amsterdam. Ik
hoorde onbekende personen schreeuwen. Eén van hen riep in het Engels: “Als je schreeuwt,
schiet ik je kop eraf.” Ik lag op dat moment op mijn buik op een matras. Ik wilde omhoogkomen maar werd direct door één persoon tegengehouden. Ik werd met een harde klap op mijn lichaam geslagen, ik werd kennelijk opzettelijk met kracht geschopt en meerdere keren met een vuistslag gebeukt. Ik weet niet hoeveel stompen ik heb gehad, maar het waren er meerdere. Ik denk wel een stuk of vijf. Eén van deze personen heeft op dat moment een deken over mijn hoofd gedaan, hierdoor werd het zicht mij helemaal ontnomen. Ik voelde dat ik heel hard en met kracht werd geslagen. Ik hoorde iemand anders constant en heel agressief naar mij schreeuwen en blijven herhalen: ‘Als je omhoogkomt, schiet ik je kop eraf.” Ik voelde echt angst, ook omdat ik de loop van een wapen had gezien.
Er was één persoon die met een vuurwapen heeft gedreigd. Ik zal deze nu verder NN1 noemen:
- man;
- Engels sprekend;
- licht getinte huidskleur;
- baard;
- zwart haar, kort;
- 20-30 jaar oud;
- slank postuur;
- langer dan ik, ik ben 1.75 meter lang;
- zwarte jas;
- ik denk dat hij sneakers droeg.
De man die ik hierboven omschrijf, is de man die steeds een vuurwapen op mij heeft gericht. Ik weet dat er meerdere personen in de woning waren.
Ik zag alleen de loop van het wapen. Ik weet dat dit een vuurwapen was. Ik zag alleen dat de
loop zilver van kleur was maar de rest van het wapen zag ik niet.
12. Een proces-verbaal van verhoor aangever met nummer 2018178193 en documentcode 10204690 van 25 september 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (doorgenummerde pagina’s 77-78). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 25 september 2018 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[slachtoffer 3] :
Ik heb in mijn aangifte verklaard dat er 75 euro uit mijn portemonnee is gehaald. Ik weet zeker dat het een biljet van 50 euro, een biljet van 20 euro en een biljet van 5 euro was.
Ik heb in mijn aangifte verklaard dat er ongeveer 15 euro aan kleingeld uit mijn tas is gehaald. Dat waren allemaal munten.
13. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2018178193 en documentcode 10418885 van 13 november 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 14] (doorgenummerde pagina 78a). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisant:
Van de aangever [slachtoffer 3] zijn muntgeld en bankbiljetten ontvreemd. Naar aanleiding hiervan is gekeken of bij de aanhouding van de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] op zondag 2 september 2018 geld is aangetroffen. Uit de arrestantenmodule bleek dat bij de verdachten het volgende is aangetroffen:
[verdachte]: 16,60 euro aan muntgeld;
[medeverdachte 1] : twee biljetten van 50 euro, twee biljetten van 20 euro en drie biljetten van 5 euro.
14. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2018178193-36 van 4 oktober 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 15],
[verbalisant 16] en [verbalisant 17] (doorgenummerde pagina’s 82-128).Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisanten:
Op zondag 2 september 2018 werd door ons als forensisch onderzoekers een forensisch
onderzoek verricht naar aanleiding van een diefstal met geweld uit een woning, gevestigd aan
de [adres 2] te Amsterdam.
In een binnentuin op de begane grond, recht onder de woning die was overvallen, zagen wij
een samengedrukte schommelbank. Op de grond, voor deze schommelbank, zagen wij een
zwarte pet. De pet werd aan de voorkant van de binnenzijde bemonsterd op de eventuele
aanwezigheid van DNA houdend materiaal. De bemonstering werd veiliggesteld en voorzien
van SIN:AALV2022NL.
Aan het eind van de gang in de woning bevond zich aan de rechterkant een tweede kamer.
Deze slaapkamer grensde aan een balkon. Omdat een verdachte hier naar beneden was
gesprongen, werd onderzoek ingesteld naar dactyloscopische sporen op de balustrade en
kozijnen. Het deurkozijn was op het balkon gesitueerd. Het raamkozijn was gesitueerd naast
het balkon, boven de schommelbank waar de verdachte op was terechtgekomen. Op het
deurkozijn trof ik dactyloscopische sporen aan. Ik zag dat deze dusdanig gepositioneerd waren
dat deze mogelijk pasten bij vasthouden tijdens klimmen over de balustrade. De dactyloscopische sporen werden veiliggesteld en voorzien van SIN:AALV2964 en SIN:AALV2965NL.
15. Een definitief proces-verbaal van wapenonderzoek met nummer 2018178193 van
17 september 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 18] (doorgenummerde pagina’s 139-145). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisanten:
Op zondag 2 september 2018 heeft een woningoverval plaatsgevonden in de [adres 2] te
Amsterdam. Op 3 september 2018 heeft een collega op het dak van de woning een vuurwapen en patroonmagazijn aangetroffen en veiliggesteld. De aangetroffen pistoolmagazijn hoort bij de aangetroffen pistoolmitrailleur. De patroonmagazijn was voorzien van munitie.
Itemnummer 5625500
Voorwerp : pistoolmitrailleur
Merk : ZASTAVA
Model : M84
Serienummer : 38550
Kaliber : 7,65 mm Browning
Dit machine pistool is een vuurwapen in de zin van artikel 1, lid 1 onder 3e, gelet op artikel 2
lid 1, categorie II onder 2e van de Wet wapens en munitie.
Itemnummer 5625501 - munitie
Voorwerp : patronen
Kaliber : 7,65 mm Browning
Merk : geco (en 1 stuk Prvi Partisan Uzice)
Model projectiel : volmantel rondneus
Aantal : 13
Deze patronen zijn munitie in de zin van artikel 1 onder 4e, gelet op artikel 2 lid 2, categorie III
van de Wet wapens en munitie.
16. Een geschrift, te weten een rapport DNA-onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut met zaaknummer 2018.10.01.140 (aanvraag 001) van 26 oktober 2018, opgemaakt door
[naam 1], deskundige forensisch DNA-onderzoek (doorgenummerde pagina’s P3-01 -
P3-05). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
verklaring van deskundige:
Onderstaand onderzoeksmateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek:
AALV2022NL#01 een bemonstering (
binnenzijde voorzijde petje AAL V2994NL
(dragerspoor))
SIN (omschrijving)
Beschrijving DNA-onderzoek
DNA kan afkomstig zijn van
Matchkans DNA-profiel
AALV2022NL#01 (
petje)
DNA-mengprofiel van minimaal 5 personen
- afgeleid DNA-hoofdprofiel
- [medeverdachte 2]
- kleiner dan 1 op 1 miljard
Bemonstering AALV2022NL#01 (binnenzijde voorzijde petje AAL V2994NL (dragerspoor))
Het afgeleide DNA-hoofdprofiel van bemonstering AALV2O22NL#0l is op 23 oktober 2018
opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken. Sindsdien wordt het vergeleken met daarin aanwezige DNA-profielen. Hierbij is een match gevonden met de DNA-profielen in DNA-profielcluster 19142. Het DNA-profiel van [medeverdachte 2] RAAJ31O7NL maakt deel uit van dit DNA-profielcluster. Dit betekent dat een relatief grote hoeveelheid DNA in bemonstering AALV2O22NL#01 afkomstig kan zijn van [medeverdachte 2].
17. Een geschrift, te weten een rapport dactyloscopisch onderzoek met kenmerk 2018178193  04270918000100100  AALV2965NL van 8 oktober 2018, opgemaakt door [naam 2], operationeel specialist biometrie (doorgenummerde pagina’s P3-06 - P3-09). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
verklaring van deskundige:
Met de afbeelding van dactyloscopisch spoor bekend in Havank onder nummer 04270918000100100 is een vergelijkend onderzoek uitgevoerd in de verzameling referentieafdrukken in Havank. Bij de aanvraag werden de volgende gegevens vastgelegd:
Kenmerk spoor: AALV2965NL
Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon geregistreerd in
Havank onder:
Achternaam: [medeverdachte 2]
Voornamen: [medeverdachte 2]
Geboortedatum: [geboortedag 3]-1990
Geboorteplaats: [geboorteplaats 3]
Geboorteland: Nederland
Nationaliteit: Nederlandse
Geslacht: Man
18. Een rapport dactyloscopisch onderzoek met kenmerk 2018178193  04270918000100003  AALV2964NL van 3 december 2018, opgemaakt door [naam 2], operationeel specialist biometrie (doorgenummerde pagina’s P3-136a - P3-136d). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
verklaring van deskundige:
Met de afbeelding van dactyloscopisch spoor bekend in Havank onder nummer 04270918000100003 is een vergelijkend onderzoek uitgevoerd in de verzameling
referentieafdrukken in Havank. Bij de aanvraag werden de volgende gegevens vastgelegd:
Kenmerk spoor: AALV2964NL
Dit onderzoek heeft geleid tot individualisatie van het spoor op een persoon geregistreerd in
Havank onder:
Achternaam: [medeverdachte 2]
Voornamen: [medeverdachte 2]
Geboortedatum: [geboortedag 3]-1990
Geboorteplaats: [geboorteplaats 3]
Geboorteland: Nederland
Nationaliteit: Nederlandse
Geslacht: Man

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren.
De raadsvrouw van de verdachte heeft overeenkomstig haar pleitnota verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij heeft de raadsvrouw verwezen naar jurisprudentie op basis waarvan zij van mening is dat in deze zaak een lagere straf moet volgen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft bij de keus voor en de duur van de gevangenisstraf in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met de medeverdachten schuldig gemaakt aan een gewapende woningoverval. Samen met twee mededaders is hij op een zondagochtend in een woonpand vol bewoners de woning aan de [adres 2] in Amsterdam binnengegaan, kennelijk voor een geldbedrag dat openstond en betaald moest worden. Het escaleerde onmiddellijk. De aangevers werden onder controle gehouden door ze naar de grond te werken. Zij moesten daarbij hun hoofd naar beneden houden, waarbij bij enkelen hun hoofd werd bedekt. Daarbij werden de aangevers allemaal bedreigd met een geladen automatisch vuurwapen. Tegen twee van hen is fysiek geweld gebruikt, als gevolg waarvan zij pijn en/of letsel hebben ondervonden. De aangevers verklaren doodsangsten te hebben uitgestaan door de bedreigingen met het wapen, dat tegen het hoofd of op het gezicht werd gericht. Het is algemeen bekend dat een woningoverval grote gevolgen heeft voor een slachtoffer en dat het niet ondenkbaar is dat deze daar nog lang mee zal worden geconfronteerd. Feiten als de onderhavige behoren bovendien tot een categorie strafbare feiten die een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde en gevoelens van onveiligheid en onrust in de samenleving veroorzaken. De verdachte heeft zich aan die gevolgen voor de samenleving niets gelegen gelaten.
In strafverzwarende zin slaat het hof acht op het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 17 januari 2020, waaruit blijkt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld voor woninginbraken.
Het hof heeft bij de strafoplegging tevens acht geslagen op de straffen die in soortgelijke gevallen aan meerderjarigen plegen te worden opgelegd en die hun weerslag hebben gevonden in de Oriëntatiepunten voor Straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt voor een woningoverval met licht geweld en/of bedreiging een gevangenisstraf van drie jaren en voor een woningoverval met ander geweld een gevangenisstraf van vijf jaren als uitgangspunt gegeven. Het hof is van oordeel dat het fysieke geweld – het op de grond houden, slaan en schoppen en het bedekken van het hoofd - en de bedreigingen die in deze zaak zijn toegepast niet gelden als licht geweld. Het hof is dan ook uitgegaan van een gevangenisstraf van vijf jaren. In deze straf is de strafwaardigheid van het gebruik van de geladen automatische pistoolmitrailleur deels verdisconteerd. Het hof is echter van oordeel dat het voorhanden hebben van een dergelijk wapen op straat, onderweg naar de overval en uiteindelijk in een woonpand vol bewoners, zo ernstig is dat daarvoor een verhoging van de genoemde straf met zes maanden op zijn plaats is.
Het hof merkt op dat in de zaken waarnaar de raadsvrouw verwijst het om geheel andere feiten en omstandigheden gaat dan in deze zaak aan de orde zijn. Dit geeft het hof dan ook geen aanleiding om in deze zaak een lagere straf op te leggen. In hetgeen door de raadsvrouw is aangevoerd omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet het hof evenmin aanleiding voor strafvermindering.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van vijf jaar en zes maanden passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 57 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren en 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.F.E. Geerlings, mr. K.J. Veenstra en mr. P.B.C.D.F. van Sasse van Ysselt, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M. van Gennip, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 maart 2020.
Mr. P.B.C.D.F. van Sasse van Ysselt is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]