2.2Op 9 juli 2019 is ter griffie van het hof ingekomen van dr. [A] (hierna: de deskundige) het deskundigenbericht gedateerd 16 april 2019. Dit deskundigenbericht luidt voor zover van belang als volgt:
“Conclusie/bespreking medische gegevens en beschouwing
49-jarige mevrouw met langer bestaande nek- en schouderklachten links met irradiatie naar de linker arm en hand. (…)
Relevant is te vermelden dat zij chronische pijnklachten heeft thans onder behandeling van de pijn polikliniek, ook nu zij haar werkzaamheden als naaister al lange tijd heeft gestaakt hetgeen doet vermoeden dat er geen relatie is met haar werkzaamheden. Ook wil ik opmerken dat de klachten niet aanwezig zijn aan haar dominante arm, waar vaak de klachten bij overbelasting wordt gezien. (…)
Op de MRI van 28-02-2011 zie ik zelf geen cuff scheur en op de MRI van 12-01-2012 zie ik een klein scheurtje t.p.v. de insertie van de supraspinatus pees, al is niet met zekerheid te zeggen of dit een volledige dikte scheur is of dat het hier gaat om een partieel klein scheurtje. Met een kijkoperatie in de schouder kan doorgaans met zekerheid beoordeeld worden of er sprake is van een volledig dikte scheur of dat het een partiële scheur is. Overigens is de grootte van de scheur beperkt en is er geen retractie te zien op de MRI. Het is naar mijn mening dan ook niet waarschijnlijk dat haar pijnklachten door deze bevinding op de MRI veroorzaakt worden. Mede omdat bij twee derde van de rotator cuff scheuren, deze klein is en asymptomatisch en daardoor geen behandeling behoeven. De atrofie van de supraspinatus, gevonden bij het lichamelijk onderzoek is het gevolg van de relatieve lange inactiviteit van de schouder. Een klein scheurtje van de supraspinatus zonder enige retractie kan hier niet de oorzaak van zijn. Wel kan door overbelasting van de schouder een impingement syndroom ontstaan en als gevolg daarvan kunnen kleine scheurtjes ontstaan in de rotator cuff.
Beantwoording van de vragen
a
.Kunt u op basis van uw onderzoek vaststellen of de nek- en schouderklachten van [appellante] alsmede de schouderruptuur zijn veroorzaakt door de omstandigheden waaronder zij haar werk voor Hemera heeft verricht in de periode voorafgaand aan augustus 2009, een ander zoals hiervoor onder 3.5 is weergegeven?
Nee, ik kan niet vaststellen dat haar klachten alsmede de schouderruptuur zijn veroorzaakt door haar werk voor Hemera. Dit vanwege het gegeven dat er ook sprake is van een wortelcompressie C6 links. Betrokkene heeft momenteel uitstralende pijn beneden de elleboog naar de hand toe met paresthesieën in de handpalm en vingers hetgeen meest waarschijnlijk veroorzaakt wordt door de wortel compressie op cervicaal niveau. Op de MRI verricht door collega [B] is een compressie op niveau C5-C6 links vastgesteld. Compressie van deze wortel kan pijn geven in de nek (trapezius) en schouder vaak uitstralend naar de duim met paresthesieën en sensibiliteitsverlies in dezelfde gebieden (dermatoom C6).
Uit de brief van collega [J] in 2010 merk ik wel op dat toen geen sprake was van uitstralende pijn. Op basis van dat onderzoek werd een impingement beeld vastgesteld. Een schouder pees ruptuur houdt verband met belastend werk, inklemming onder het acromion (impingement), weefsel degeneratie bij oplopende leeftijd en vaak herhaalde infiltraties met glucocorticoïden. Deze factoren geven aanleiding tot lokale hypoxische schade en geprogrammeerde celdood (apoptose) van het peesweefsel. De werkzaamheden die zij in het atelier heeft verricht zou dus een van de factoren kunnen zijn die heeft meegespeeld in het ontstaan van de impingement en de schouderruptuur. Echter, het is belangrijk te realiseren dat twee derde van de rotator cuff scheuren klein is (zoals ook bij betrokkene) en asymptomatisch en geen behandeling behoeven.
Overigens is veel vaker de dominante arm aangedaan dan de niet dominante arm (bij betrokkene gaat het om de niet-dominante arm). Bovendien toont recent onderzoek dat ook andere factoren een belangrijke rol spelen. Zo is er een genetische component aan te wijzen, waarbij familieleden van patiënten met een cuff ruptuur een 3 maal grotere kans hebben om een ruptuur te ontwikkelen dan niet familieleden. Verder is het risico op een cuff ruptuur verhoogd bij personen die roken (betrokkene rookt), personen met hypercholesterolemie en personen met een ruptuur aan de contralaterale zijde.
Het ontstaan van rotator cuff scheuren kan dus door diverse factoren zijn veroorzaakt alsook door een combinatie van factoren. Het is overigens wel opmerkelijk dat zij aan haar dominante arm geen klachten heeft en dat zij nog steeds pijnklachten heeft van haar linkerarm terwijl zij deze in het dagelijks leven weinig tot niet gebruikt en haar werkzaamheden als naaister al lange tijd heeft gestaakt.
b. Is uw oordeel anders indien moet worden aangenomen dat [appellante] twee keer per dag zakken kleding van meer dan 20 kg over de trap naar boven tilde?
Nee. De vraag is een beeld te vormen hoe zij deze zakken met kleding naar boven droeg, en of ze hiermee de supraspinatus overmatig belastte (abductiekracht). Voor de supraspinatus pees zijn de trigger points voor overbelasting zwaar tillen (abductiekracht), een onverwachtse ruk aan de arm of het herhaaldelijk heffen van de arm. Volgens betrokkene schoof ze deze over de traptreden door te trekken met beide armen terwijl ze achterste voren de trap opliep. Hierbij worden met name ook de bovenarmspieren gebruikt. Opmerkelijk is ook dat zij geen last heeft aan de dominante rechter arm en dat ze juist pijnklachten heeft aan haar niet-dominante arm. Dit zou je ook niet verwachten.
c. Kunt u aangeven of de val die ongeveer 25 jaar geleden heeft plaatsgevonden ten gevolge waarvan bij [appellante] een fractuur in de ribben was ontstaan, van invloed is geweest op het ontwikkelen van de klachten en de schouderruptuur?
Door de val jaren terug kan een traumatisch scheurtje ontstaan zijn in de supraspinatus pees van haar linker schouder. Ze is op de linker zij gevallen waarbij ze ook twee ribben heeft gebroken hetgeen duidt op een fors inwerkend geweld bij deze val.
d. Is er sprake van een medische eindtoestand?
Ja. De behandeling van de orthopeed en neuroloog hebben geen effect gehad en zijn ten einde daar beide geen aanknopingspunten zien voor verdere behandeling. Doorgaans worden patiënten in dat geval verwezen naar een pijn polikliniek. Er zijn bij betrokkene veel pijn behandelingen uitgevoerd, helaas alle zonder blijvend succes. Dit betekent dat de oorsprong van de pijnklachten die betrokkene heeft onduidelijk blijft.
e. Heeft u verder opmerkingen die voor de beoordeling van deze zaak van belang kunnen zijn?
Ik kan haar pijn ondanks de interventies die gedaan zijn niet goed verklaren, mede omdat zij haar linker arm dagelijks weinig gebruikt en geen werkzaamheden meer als naaister verricht.
Inhoudelijke reactie op het concept rapport door beide partijen
- Bijgevoegd het medisch advies toegevoegd d.d. 20 maart jl. van medisch adviseur [M] Klop op verzoek van mr. [D] , advocaat [T] .
- Bijgevoegd de inhoudelijke vragen mr. M.H.M. Verbeemen d.d. 25 maart 2019 met hieronder de beantwoording.
Ontbreken arbeidsanamnese:
Bij het tot stand komen van mijn oordeel ben ik uitgegaan van de feiten en omstandigheden zoals die zijn beschreven in de brief van het Gerechtshof d.d. 26-01-2018 door de griffier. Daarnaast heb ik, naar aanleiding van vraag a. en b. van het Gerechtshof specifiek gevraagd naar op welke wijze betrokkene de zakken kleding naar boven tilde om mij een beeld te vormen of een mogelijk causaal verband medisch aannemelijk is tussen de werkzaamheden en de medische bevindingen.
Gezondheidskundige normen/richtlijnen arbeidsgerelateerdheid:
De gezondheidskundige normen (Saltsa-rapport, checklist fysieke belasting en repeterende arbeid evenals het beoordelingsformulier HARM) evenals de arbeidsgerelateerde richtlijnen zijn mij bekend en ik heb deze wel degelijk in mijn oordeel meegenomen. Zoals ik in het rapport beschrijf zouden de werkzaamheden die zij in het atelier heeft verricht een van de factoren kunnen zijn die meegespeeld hebben in het ontstaan van de impingement klachten en de schouderruptuur, echter, er zijn meerdere factoren die hierbij een rol kunnen spelen zoals genetische predispositie, roken etc. Dit maakt dat een eenduidige oorzaak te geven voor haar klachten niet mogelijk is.
Geen causaal verband i.v.m. persisterende klachten:
Naar mijn oordeel is het opmerkelijk dat zij klachten blijft houden nu de werkzaamheden al lange tijd zijn gestaakt en zij in het dagelijks leven de arm weinig tot niet gebruikt. Ik kan blijvende klachten na een eerder letsel/overbelasting uiteraard niet uitsluiten, echter het lijkt erop dat de schouderklachten multifactorieel zijn bepaald.
Klachten niet aanwezig aan de dominante arm:
Ik stel vast dat haar linker schouder door haar specifieke werkzaamheden in het atelier meer werd belast dan haar rechter schouder, echter doorgaans zien we overbelastingsklachten vaak aan de dominante zijde. Bij patiënten met schouderklachten die al langere tijd bestaan zie ik vaak dat ook de contralaterale schouder pijnklachten gaat geven. de verklaring is dat men onbewust door de pijn aan de aangedane schouder de andere schouder meer gaat gebruiken. Betrokkene geeft aan nooit en op dit moment geen klachten te hebben van haar rechter schouder.
Beoordeling door andere discipline:
Ik acht beoordeling door een andere discipline zoals door u voorgesteld niet noodzakelijk aangezien het Gerechtshof specifiek wil weten of de schouderruptuur veroorzaakt is door haar arbeidsomstandigheden bij Hemera. “