In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, is op 15 januari 2020 een beschikking gegeven inzake de beëindiging van een enquêteprocedure en de getroffen onmiddellijke voorzieningen. De zaak betreft verzoekers [A] en [B], die een verzoek hebben ingediend om de aanhangige procedure te beëindigen in verband met een minnelijke regeling die tussen partijen is getroffen. De verweerster in deze zaak is de besloten vennootschap [C].
De Ondernemingskamer had eerder, op 2 juli 2018, een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van [C] over de periode vanaf 1 januari 2016. Dit onderzoek werd uitgevoerd door mr. T.S. Jansen, en de kosten waren vastgesteld op maximaal € 30.000. Daarnaast waren er onmiddellijke voorzieningen getroffen, waaronder de benoeming van F.J.J. Demeijer als zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder en mr. dr. C.R. Huiskes als beheerder van aandelen.
Op 10 januari 2020 hebben de verzoekers, vertegenwoordigd door mr. J.L. van Maanen, de Ondernemingskamer verzocht om de procedure te beëindigen. Dit verzoek werd ondersteund door de belanghebbenden [D] en [E], evenals door de benoemde functionarissen. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen bezwaren zijn tegen het verzoek en dat er geen belangen zijn die zich tegen de toewijzing van het verzoek verzetten.
Daarom heeft de Ondernemingskamer besloten om het bevolen onderzoek en de getroffen onmiddellijke voorzieningen te beëindigen, met ingang van de datum van de beschikking. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is gegeven door de voorzitter en de raadsheren van de Ondernemingskamer, in aanwezigheid van de griffier.