ECLI:NL:GHAMS:2020:809
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- M.T. Hoogland
- J.M.C. Louwinger-Rijk
- W.K. van Duren
- Rechtspraak.nl
Huurrecht voormalig echtelijke woning en verdeling inboedel na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de huur van de voormalig echtelijke woning en de verdeling van de inboedel na de echtscheiding van partijen. De man, verzoeker in hoger beroep, is van mening dat de rechtbank ten onrechte heeft bepaald dat de vrouw huurder van de woning zal zijn. Hij stelt dat hij de huur heeft blijven betalen en dat hij dakloos is geworden na zijn vertrek uit de woning. De vrouw, verweerster in hoger beroep, betwist de claims van de man en stelt dat zij de huur zelf heeft moeten betalen na zijn vertrek. De rechtbank had in haar beschikking de belangen van de vrouw en de kinderen zwaarder laten wegen dan die van de man. Het hof bevestigt deze beslissing en oordeelt dat het belang van de kinderen, die bij de vrouw verblijven, voorop staat. Daarnaast wordt het verzoek van de man tot verdeling van de inboedel afgewezen, omdat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd van de inboedelgoederen die verdeeld zouden moeten worden. Het hof concludeert dat de man niet heeft aangetoond dat er nog inboedel aanwezig is die verdeeld dient te worden. De beslissing van de rechtbank wordt bekrachtigd, en de proceskosten worden gecompenseerd.