Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Kwalificatie
Oplegging van straf
BESLISSING
geldboetevan
€ 400,00 (vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
8 (acht) dagen hechtenis.
Gerechtshof Amsterdam
Op 16 maart 2020 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 7 januari 2019 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die is veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met het verbod van artikel 2 onder C van de Opiumwet. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid pillen met MDMA (XTC) en een hoeveelheid MDMA, wat een ernstig gevaar voor de volksgezondheid met zich meebrengt.
De rechtbank had in eerste aanleg een taakstraf van 20 uren opgelegd, subsidiair 10 dagen hechtenis, maar het hof heeft dit vonnis gedeeltelijk vernietigd. Het hof heeft de kwalificatie van het feit bevestigd, maar de opgelegde taakstraf vernietigd en in plaats daarvan een geldboete van € 400,00 opgelegd. De advocaat-generaal had een hogere geldboete van € 500,00 gevorderd, maar het hof hield rekening met het tijdsverloop sinds het bewezen verklaarde feit en de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht.
Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat het gebruik van MDMA schadelijk is voor de gezondheid en een gevaar vormt voor de samenleving. De LOVS-oriëntatiepunten schrijven bij het aanwezig hebben van 0-10 gram harddrugs een geldboete van € 750,00 voor, maar het hof heeft in strafmatigende zin een lagere boete opgelegd. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.