Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.MOSADEX C.V.,
APOTHEEK VOORZORG B.V.,
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.De beoordeling
enige andere overeenkomst of anderszins (nadere invulling onder 4)
4. Tussen ondergetekende en de schuldenaar bestaat(n) (nog) de volgende rechtsverhouding(en):
Aan de schuldenaar zijn de volgende bedragen verschuldigd: 900.000 euro”
In aanmerking nemende dat:
- deze hypothecaire lening de vorm heeft van een rekening-courant faciliteit;
(…)
VERLENGING AKTE VAN GELDLENING
In aanmerking nemende dat:
- schuldenaar en schuldeiser op 1 december 2001 een akte van lening zijn aangegaan volgens bijlage;
- de looptijd van genoemde lening op 1 december 2011 is geëindigd;
- partijen wensen de lening te verlengen voor een periode van 10 jaar
- de voorwaarden ongewijzigd blijven met uitzondering van voorwaarde 2
- dat de tekst van voorwaarde 2 als volgt wordt gewijzigd:
zonder opzeggingonmiddellijk opeisbaar is. Dat impliceert dat de Geldleningsakte opzegbaar is en alleen in bepaalde specifieke gevallen de schuld ook zonder opzegging opeisbaar wordt. Ter zijde wordt hierbij opgemerkt dat artikel 5 van de Geldleningsakte bepaalt dat, indien een of meer van de verplichtingen zoals genoemd in op enig moment niet (tijdig) zouden zijn vervuld, de geldlening opeisbaar wordt zonder dat enige nadere rechtshandeling daarvoor is vereist. Voorts geldt dat de bevoegdheid tot opzegging in de Geldleningsakte niet is uitgesloten. Tot slot merkt Mosadex c.s. op dat de redelijkheid en billijkheid zich verzetten tegen het beroep op niet opeisbaarheid, nu hierdoor de verhaalsmogelijkheid van Mosadex c.s. wordt gefrustreerd.
primair[appellant] te veroordelen tot nakoming van de verplichting ex artikel 477 Rv, althans tot vergoeding van de schade bij niet-nakoming, te weten betaling van het bedrag waarvoor het executoriale derdenbeslag is gelegd aan Mosadex c.s. (€ 418.974,10), met rente en kosten,
subsidiaira) voor recht te verklaren dat de geldleningsakte rechtsgeldig is opgezegd door Mosadex c.s. en dat de geldlening daarmee direct opeisbaar is geworden, en [appellant] te veroordelen tot betaling van het bedrag waarvoor het executoriale derdenbeslag is gelegd aan Mosadex c.s. (€ 418.974,10), met rente en kosten, b) [appellant] te verplichten – op straffe van verbeurte van een dwangsom – opgaaf te doen, onder overlegging van alle relevante stukken, aan Mosadex c.s. waaruit de hoogte van het thans opgenomen en niet-afgeloste deel van de geldlening volgt, en
meer subsidiaira) [appellant] te veroordelen tot betaling van rente over het opgenomen en niet-afgeloste deel van de geldlening, b) voor recht te verklaren dat de geldlening per 1 december 2021 opeisbaar is en [appellant] te verbieden een nadere verlenging van de geldleningsakte met [bedrijf 1] overeen te komen, c) [appellant] te veroordelen tot betaling van het opgenomen en niet-afgeloste deel van de geldlening op 1 december 2021 aan Mosadex c.s., d) [appellant] te verplichten – op straffe van verbeurte van een dwangsom – opgaaf te doen, onder overlegging van alle relevante stukken, aan Mosadex c.s. waaruit de hoogte van het thans opgenomen en niet-afgeloste deel van de geldlening volgt, en
primair, subsidiair en meer subsidiair[appellant] te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder de nakosten. Mosadex c.s. hebben aan hun vordering ten grondslag gelegd, kort gezegd, dat zij een vordering hebben verkregen op Jordaan en [bedrijf 2] waarvoor [bedrijf 1] zich hoofdelijk aansprakelijk heeft gesteld, dat onder meer [bedrijf 1] bij vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Limburg van 22 oktober 2015 hoofdelijk is veroordeeld om bedragen aan Mosadex c.s. te betalen, maar dat na betekening en bevel tot betaling geen betaling van [bedrijf 1] is ontvangen en dat daarom Mosadex c.s. tot verhaal van hun vordering op [bedrijf 1] derdenbeslag hebben laten leggen onder [appellant] , die volgens de door hem als derde-beslagene uit hoofde van artikel 476a Rv afgelegde verklaring aan [bedrijf 1] een bedrag van circa € 900.000,00 verschuldigd is maar dit bedrag vervolgens niet krachtens artikel 477 Rv heeft voldaan. [appellant] heeft tegen deze vordering verweer gevoerd en in reconventie gevorderd, kort gezegd, Mosadex c.s. te veroordelen tot opheffing van het op 25 augustus 2017 gelegde conservatoire beslag op de woning van [appellant] . [appellant] heeft daartoe gesteld, kort gezegd, dat afwijzing van de vordering in conventie meebrengt dat dit beslag dient te worden opgeheven. Mosadex c.s. hebben tegen deze vordering verweer gevoerd.
grief 1faalt.
grief 2en
grief 3moeten worden verworpen.
grief 4evenmin terecht is voorgesteld.
grief 5faalt.
grief 6evenmin slaagt.