ECLI:NL:GHAMS:2020:70

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 januari 2020
Publicatiedatum
15 januari 2020
Zaaknummer
200.261.853/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding tussen Syrische partijen met betrekking tot de vereiste huwelijksakte

In deze zaak gaat het om een echtscheiding tussen een man en een vrouw van Syrische nationaliteit. De vrouw heeft op 1 juli 2019 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin de echtscheiding was uitgesproken. De man verzet zich tegen de echtscheiding en stelt dat de vrouw niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek, omdat zij niet de originele huwelijksakte of een gewaarmerkte kopie daarvan heeft overgelegd. De vrouw heeft echter een kopie van de huwelijksakte overgelegd, verkregen via de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).

De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrouw voldoende inspanningen heeft geleverd om de originele huwelijksakte te verkrijgen, maar dat dit redelijkerwijs niet mogelijk was gezien de omstandigheden in Syrië, waaronder de oorlog en de gesloten ambassade. Het hof bevestigt deze bevindingen en oordeelt dat de vrouw kon volstaan met de overgelegde kopie van de huwelijksakte. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de man af.

De uitspraak benadrukt de toepassing van artikel 815, lid 6 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat in uitzonderlijke gevallen toestaat dat andere stukken worden overgelegd als het niet mogelijk is om de originele documenten te verkrijgen. De zaak illustreert de uitdagingen waarmee vluchtelingen en migranten worden geconfronteerd in juridische procedures, vooral in het kader van familierechtelijke geschillen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.261.853/01
zaaknummer rechtbank: C/15/281719 / FA RK 18-6515
beschikking van de meervoudige kamer van 7 januari 2020 inzake
[de man],
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. J.M.S. Nass te Gulpen,
en
[de vrouw] ,
wonende op een geheim adres,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. T.M. Melissen te Heerhugowaard.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Noord-Holland (locatie Alkmaar) van 3 april 2019, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De man is op 1 juli 2019 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 3 april 2019.
2.2
De vrouw heeft op 29 juli 2019 een verweerschrift ingediend.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 22 november 2019 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de advocaat van de man;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.
De man is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
2.4
Ter mondelinge behandeling heeft de vrouw desgevraagd een kopie van haar vreemdelingenidentiteitsbewijs overgelegd.

3.De feiten

Partijen hebben de Syrische nationaliteit. De vrouw stelt dat partijen [in] 2010 gehuwd zijn in [plaats] te Syrië. In mei 2014 is de man naar Nederland gevlucht en in november 2014 heeft de vrouw zich bij hem gevoegd.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking is, overeenkomstig het verzoek van de vrouw, de echtscheiding tussen partijen uitgesproken.
4.2
De man verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek tot echtscheiding, althans haar verzoek af te wijzen.
4.3
De vrouw verzoekt de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek, althans de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Partijen hebben volgens de gemeentelijke basisadministratie de Syrische nationaliteit. De zaak draagt dus een internationaal karakter.
Op grond van artikel 3 lid 1, aanhef en onder a van de Verordening (EG) nr. 2201/2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht ten aanzien van het echtscheidingsverzoek, nu zowel de vrouw als de man in Nederland haar/zijn gewone verblijfplaats heeft. Ingevolge artikel 10:56, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek is op het echtscheidingsverzoek Nederlands recht van toepassing.
5.2
Op grond van artikel 815, lid 5, onder a, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dient bij de indiening van een verzoekschrift tot echtscheiding een afschrift of uittreksel van de huwelijksakte te worden overgelegd. Op grond van lid 6 van voornoemd artikel kan, wanneer het redelijkerwijs niet mogelijk is bepaalde stukken over te leggen, worden volstaan met het overleggen van andere stukken of kan op andere wijze daarin worden voorzien, een en ander ter beoordeling van de rechter.
De vrouw heeft bij haar verzoek tot echtscheiding, met behulp van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), een kopie van de huwelijksakte van partijen overgelegd.
5.3
De man betoogt dat de vrouw niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek tot echtscheiding, omdat zij heeft verzuimd de originele huwelijksakte dan wel een gewaarmerkte kopie van die akte over te leggen. De herkomst van de door de IND verstrekte kopie is onduidelijk zodat de betrouwbaarheid daarvan niet vaststaat. De man betoogt dat de door de wetgever in lid 6 neergelegde faciliteit een noodexceptie is die terughoudend en zorgvuldig moet worden toegepast; van een dergelijke uitzondering is in dit geval geen sprake. Als de vrouw wil scheiden, dient zij de originele huwelijksakte dan wel een gewaarmerkte kopie op te vragen bij de Syrische overheid, aldus de man.
5.4
De vrouw stelt zich tot het uiterste te hebben ingespannen om in het bezit te komen van de originele huwelijksakte. Aangezien de Nederlandse ambassade in Syrië gesloten is en zij dus geen contact kan leggen met het land van herkomst van partijen, heeft zij een verzoek tot afgifte van de akte neergelegd bij de Syrische ambassade in België, waarop geen reactie is gekomen. Vervolgens heeft zij zich, overeenkomstig het advies op de website van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, gewend tot de Nederlandse ambassade in Ankara, Turkije, waarop een reactie volgde van het consulair dienstencentrum, dat aangaf niet te kunnen bemiddelen. De vrouw heeft vervolgens meerdere verzoeken gericht tot de IND. Bij brief van 24 januari 2019 heeft de IND een kopie van de huwelijksakte van partijen overgelegd. De IND heeft telefonisch bericht niet in het bezit te zijn van de originele akte.
Aangezien er nog steeds een oorlog woedt in Syrië en een negatief reisadvies geldt voor dit land, kan de vrouw niet naar Syrië reizen om een originele huwelijksakte te bemachtigen. Evenmin kan zij contact leggen met Syrische overheidsinstanties. Ook de getuigen bij haar huwelijk kan de vrouw niet bereiken.
De vrouw wijst er voorts op dat de IND op haar website vermeldt dat mensen met de Syrische nationaliteit een vrijstelling krijgen voor het aanleveren van bepaalde stukken. Ook voor de IND is het kennelijk niet mogelijk een originele akte in bezit te krijgen. De vrouw ziet niet in wat zij nog meer had kunnen doen om de originele huwelijksakte te bemachtigen en de rechtbank heeft dan ook terecht geoordeeld dat zij heeft kunnen volstaan met de kopie van de huwelijksakte.
5.5
De vrouw heeft haar inspanningen, zoals weergegeven onder 5.4, aangetoond met daarvan overgelegde, onderbouwende, stukken. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat de vrouw aldus aannemelijk heeft gemaakt dat het redelijkerwijs niet mogelijk is om de originele huwelijksakte van partijen, of een gewaarmerkt afschrift daarvan, over te leggen. De vrouw heeft zich voldoende ingespannen om dit stuk te bemachtigen. Gezien de oorlog die gaande is in Syrië en de daaruit voortkomende onmogelijkheid om contact te leggen met Syrische overheidsinstanties, valt niet in te zien wat zij nog meer had kunnen doen. Derhalve heeft de rechtbank terecht toepassing gegeven aan artikel 815, lid 6 Rv en geoordeeld dat de vrouw kon volstaan met het overleggen van de kopie van de huwelijksakte, die haar door de IND is toegezonden. Het hof volgt de man niet in zijn betoog dat op deze kopie geen acht mag worden geslagen. De vrouw heeft verklaard dat de IND naar alle waarschijnlijkheid in het bezit van de kopie is gekomen, toen zij zich in november 2014 bij de man heeft gevoegd en een verblijfsvergunning heeft aangevraagd. De man heeft dit niet, althans niet gemotiveerd, betwist. Het hof zal de bestreden beschikking bekrachtigen.
5.6
Dit leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. van Haeringen, mr. M.F.G.H. Beckers en mr. J.W. van Zaane, in tegenwoordigheid van mr. F.J.E. van Geijn als griffier en is op 7 januari 2020 in het openbaar uitgesproken door de oudste raadsheer.