ECLI:NL:GHAMS:2020:70
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding tussen Syrische partijen met betrekking tot de vereiste huwelijksakte
In deze zaak gaat het om een echtscheiding tussen een man en een vrouw van Syrische nationaliteit. De vrouw heeft op 1 juli 2019 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin de echtscheiding was uitgesproken. De man verzet zich tegen de echtscheiding en stelt dat de vrouw niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek, omdat zij niet de originele huwelijksakte of een gewaarmerkte kopie daarvan heeft overgelegd. De vrouw heeft echter een kopie van de huwelijksakte overgelegd, verkregen via de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrouw voldoende inspanningen heeft geleverd om de originele huwelijksakte te verkrijgen, maar dat dit redelijkerwijs niet mogelijk was gezien de omstandigheden in Syrië, waaronder de oorlog en de gesloten ambassade. Het hof bevestigt deze bevindingen en oordeelt dat de vrouw kon volstaan met de overgelegde kopie van de huwelijksakte. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de man af.
De uitspraak benadrukt de toepassing van artikel 815, lid 6 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat in uitzonderlijke gevallen toestaat dat andere stukken worden overgelegd als het niet mogelijk is om de originele documenten te verkrijgen. De zaak illustreert de uitdagingen waarmee vluchtelingen en migranten worden geconfronteerd in juridische procedures, vooral in het kader van familierechtelijke geschillen.