ECLI:NL:GHAMS:2020:678

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 maart 2020
Publicatiedatum
6 maart 2020
Zaaknummer
200.254.527/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten in faillissementszaak Estro Groep B.V.

In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 6 maart 2020, wordt het bedrag vastgesteld dat het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de Estro Groep B.V. ten hoogste mag kosten. De zaak betreft een verzoek van Wouter Johan Pieter Jongepier, curator in het faillissement van Estro Groep B.V., die eerder een onderzoek heeft aangevraagd naar de gang van zaken van de onderneming over een bepaalde periode. De Ondernemingskamer had eerder al een onderzoek bevolen en de onderzoekers, H.M. de Mol van Otterloo en M. Bijkerk, benoemd. De onderzoekers hebben een begroting van de kosten van het onderzoek ingediend, die door de Ondernemingskamer is beoordeeld. De begroting van € 181.500, exclusief btw en bijkomende kosten, werd door de Ondernemingskamer als niet onredelijk beschouwd. Uiteindelijk is het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 225.000, rekening houdend met bijkomende kosten en de verwerking van commentaar van partijen op het conceptverslag. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.254.527/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 6 maart 2020
inzake
Wouter Johan Pieter JONGEPIER,
domicilie kiezende te Amsterdam,
in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ESTRO GROEP B.V.,
voorheen gevestigd te Amsterdam,
VERZOEKER,
advocaten:
mr. S.W. van den Bergen
mr. J.J. van Hees, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ESTRO GROEP B.V., verkerende in staat van faillissement,
voorheen gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
e n t e g e n

1.[A] ,

wonende te [....] ,
2.
[B],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. K. Rutten,
mr. M. Musscheen
mr. C.M. Tjoa, allen kantoorhoudende te Utrecht,
e n t e g e n

3.[C] ,

BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. H.A. de Savornin Lohman, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n

4.[D] ,

BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. D.K. Baasen
mr. C. Snelders-van de Kamp, beiden kantoorhoudende te Arnhem,
e n t e g e n

5.[E] ,

BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. J.E.P.A. van Hooff, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n

6.[F] ,

7.
[G],
8.
[H],
BELANGHEBBENDEN,
advocaten:
mr. R.D. Vriesendorpen
mr. T.L. Ticheloven, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n

9.[I] ,

BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. T.S. Jansen, kantoorhoudende te Amsterdam.
1.
Het verloop van het geding
1.1
In het vervolg zal verweerster worden aangeduid als Estro Groep.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 10 december 2019 en 2 januari 2020.
1.3
Bij die beschikkingen heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van (de rechtsvoorganger van) Estro Groep over de periode vanaf 1 januari 2009 tot 9 december 2010 en mrs. H.M. de Mol van Otterloo en M. Bijkerk benoemd teneinde het onderzoek te verrichten. De Ondernemingskamer heeft daarbij het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten niet aanstonds vastgesteld maar overwogen dat zij de onderzoekers zal vragen om een plan van aanpak en een begroting van de kosten van het onderzoek te maken, waarna de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid zal stellen zich uit te laten over die begroting en vervolgens het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten zal vaststellen (r.o. 3.21).
1.4
De onderzoekers hebben bij e-mail van 5 februari 2020 een plan van aanpak met een begroting van de onderzoekskosten aan de Ondernemingskamer gezonden.
1.5
De secretaris van de Ondernemingskamer heeft (de advocaten van) partijen bij e-mail van 20 februari 2020 in de gelegenheid gesteld zich uiterlijk op 27 februari 2020 schriftelijk uit te laten over de begroting van de kosten. Geen van partijen heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt.

2.De gronden van de beslissing

De onderzoekers hebben het aantal uren dat het opmaken van een concept onderzoeksverslag in beslag zal nemen begroot op basis van het (concept) plan van aanpak en opgave gedaan van hun uurtarief. De onderzoekers begroten de kosten van het opmaken van een conceptverslag op € 181.500 te vermeerderen met btw en pro memorie kosten zoals kantoorkosten en kosten voor eventuele aanvullende ondersteuning. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich over de begroting uit te laten en hebben tegen de begroting geen bezwaren aangevoerd. De begroting komt de Ondernemingskamer niet onredelijk voor. Zij zal het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vaststellen op € 225.000, rekening houdend met de te maken pro memoriekosten en de kosten voor het verwerken van commentaar van partijen op het conceptverslag.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op € 225.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en dr. P.M. Verboom en drs. C. Smits-Nusteling RC, raden, in tegenwoordigheid van mr. S.M. Govers, griffier, en in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. Wolfs, op 6 maart 2020.