Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1] ,
[geïntimeerde sub 2],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin de vorderingen van [appellante] zijn afgewezen. De zaak betreft de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen [appellante] en wijlen [X], en de juridische en economische eigendom van een pand. Het huwelijk van [appellante] met wijlen [X] is op 7 april 2005 ontbonden, en de kinderen van het paar zijn [geïntimeerden sub 2 t/m 5]. In de procedure is vastgesteld dat de juridische en economische eigendom van het pand bij [appellante] en wijlen [X] rustte, wat de rechtbank leidde tot de afwijzing van de vorderingen van [appellante]. Het hof heeft de grieven van [appellante] beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld. Het hof bekrachtigt het vonnis en veroordeelt [appellante] in de proceskosten van het hoger beroep. De zaak is complex door de betrokkenheid van meerdere partijen en de juridische nuances rondom eigendomsrechten en de verdeling van de nalatenschap.