ECLI:NL:GHAMS:2020:581
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake huurovereenkomst en schorsing tenuitvoerlegging
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat [appellant] heeft ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin de huurovereenkomst tussen [appellant] en de woningstichting Eigen Haard is ontbonden. De kantonrechter heeft [appellant] veroordeeld om de woning te ontruimen binnen twee maanden na betekening van het vonnis en heeft de vordering van Eigen Haard toegewezen. [appellant] heeft in hoger beroep een incidentele vordering ingediend tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis, omdat hij stelt dat hij door de executie in een noodtoestand zal komen te verkeren. Het hof heeft de vordering van [appellant] afgewezen, omdat hij niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zijn belang bij behoud van de bestaande situatie zwaarder weegt dan het belang van Eigen Haard bij de uitvoerbaarheid van het vonnis. Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van antwoord door Eigen Haard, en de beslissing over de proceskosten aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak.