Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
Cliënt is bijna 82 jaar oud. Hij heeft de rekening voor zichzelf en zit nu volledig zonder geld. Cliënt wist ook helemaal niets af van enige dreiging van beslag op zijn rekening.” Na kennisname van dit bericht had Hoist gelet op de onevenredigheid tussen het belang van Hoist om een groter deel van haar vordering op de dochter te kunnen incasseren en het belang van [geïntimeerde] om in zijn primaire levensbehoeften te kunnen blijven voorzien, naar redelijkheid niet tot ongewijzigde voortzetting van de executie kunnen komen. Hoist had anders moeten handelen en het bedrag dat correspondeert met de beslagvrije voet weer aan [geïntimeerde] ten goede moeten laten komen. Door dat na te laten, is sprake van misbruik van bevoegdheid en is Hoist gehouden de schade die [geïntimeerde] daardoor heeft geleden, door het hof begroot op € 1.371, aan hem te vergoeden. De subsidiaire vordering van [geïntimeerde] tot betaling van dat bedrag is derhalve toewijsbaar.