ECLI:NL:GHAMS:2020:4116

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 juli 2020
Publicatiedatum
7 oktober 2022
Zaaknummer
23-000398-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van hennepteelt met grote hoeveelheid hennepplanten

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, waaronder het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennepplanten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 23 november 2016 te Cruquius, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand ongeveer 674 hennepplanten. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen de vrijspraak van de rechtbank, maar het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak. Het hof heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en heeft de verdachte alsnog schuldig bevonden aan het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepteelt, maar het hof oordeelde dat de waarnemingen van de verbalisanten voldoende bewijs vormden. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals de persoon van de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000398-19
datum uitspraak: 6 juli 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 23 november 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-049325-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1946,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
22 juni 2020.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – voor zover in hoger beroep nog aan de orde – tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 november 2016 te Cruquius, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2]) ongeveer 674, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Verweer

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken nu het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat de verdachte betrokken is geweest bij de hennepteelt. Daartoe heeft de verdediging kort samengevat het volgende aangevoerd. De verdachte heeft een verklaring afgelegd waarom hij op 17, 19 en 23 november 2016 in het pand aan de [adres 2] aanwezig was. Dit had niets te maken met de hennepkwekerij. Bovendien was de verdachte maar kort binnen en was de kwekerij goed verborgen. Daar komt bij dat de vieze handen van de verdachte die hij had ten tijde van zijn aanhouding te verklaren zijn door de klusjes die hij deed voor een tuinbedrijf. Dat de kleding en de schoenen van de verdachte volgens de verbalisanten sterk zouden hebben geroken naar hennep is onvoldoende om tot een veroordeling te komen, temeer dit een subjectieve waarneming betreft. Nu er geen camerabeelden zijn van de binnenkant van het pand voert het te ver om de verdachte als medepleger aan te merken van hennepteelt. Voor zover de verdachte de plantjes zou hebben water gegeven, leidt dit bovendien tot medeplichtigheid en niet tot medeplegen (zie ook het arrest van het Hof Den Bosch van 7 september 2016 ECLI:NL:GHSHE:2016:4044).

Beoordeling

Het hof overweegt als volgt.
Het hof wijst er allereerst op dat in hoger beroep de gehele tenlastelegging ten aanzien van feit 1 weer aan de orde is, dus niet alleen het door de rechtbank bewezenverklaarde “telen”, maar ook het bereiden, bewerken, verwerken en aanwezig hebben. Voor zover de verdediging meent dat alleen het telen nog aan de orde is, gaat dit uit van een onjuiste rechtsopvatting. Voor de beoordeling in onderhavige zaak speelt de door de verdediging aangebrachte beperking in het verweer echter geen rol van betekenis.
Het hof is van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat de verdachte opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van 674 hennepplanten en overweegt daartoe als volgt. Op 23 november 2016 werd een in werking zijnde, professioneel ingerichte hennepkwekerij aangetroffen in een bedrijfsruimte. Op die dag is waargenomen dat de verdachte samen met zijn zoon, medeverdachte [medeverdachte ], in het pand aanwezig is geweest. Zij zijn vervolgens aangehouden toen zij het terrein van het pand afliepen. De verbalisanten hebben bij de aanhouding waargenomen dat de kleding en de schoenen van de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte ] sterk roken naar hennep, terwijl in het pand buiten de aldaar aanwezige afgesloten en verborgen kweekruimte slechts een lichte hennepgeur hing. Het hof heeft daarbij geen aanleiding te twijfelen aan deze bevindingen van de verbalisanten, gelet op de kennis en ervaring van de verbalisanten met dergelijke feiten, en het feit dat deze waarnemingen door meerdere verbalisanten zijn gedaan. Het hof leidt hieruit dan ook af dat de verdachte in de kweekruimte is geweest.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 23 november 2016 te Cruquius, gemeente Haarlemmermeer opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de [adres 2] ongeveer 674 hennepplanten.
Hetgeen onder 1 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het bewezenverklaarde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennepplanten in een professioneel verborgen ruimte in een bedrijfspand. Gezien de hoeveelheid aangetroffen planten, te weten 674 stuks gaat het hof er van uit dat de hennep voor verdere verspreiding was bedoeld. Het gebruik van hennep kan schadelijke gevolgen meebrengen voor de gezondheid van gebruikers. Het hof heeft gelet op de straffen die voor het aanwezig hebben van hoeveelheden van 500 tot 1000 hennepplanten plegen te worden opgelegd. Die straffen hebben hun weerslag gevonden in de oriëntatiepunten van het LOVS. Daarin worden een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een taakstraf van 180 uren voorgesteld.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
90 (negentig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.R.O. Mooy, mr. A.P.M. van Rijn en mr. M. Jurgens, in tegenwoordigheid van
mr. S.W.H. Bootsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
6 juli 2020.
mr. A.R.O. Mooy is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]