ECLI:NL:GHAMS:2020:4115

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 juli 2020
Publicatiedatum
7 oktober 2022
Zaaknummer
23-004412-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van openlijk in vereniging geweld plegen tegen een personenauto

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen een personenauto, maar heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. De tenlastelegging omvatte het vernielen van ramen, lek steken van banden, afbreken of verbuigen van strips en het afbreken van een spiegel van de auto, die toebehoorde aan een slachtoffer. Tijdens de zitting in hoger beroep op 22 juni 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat voor openlijke geweldpleging, zoals bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht, de verdachte opzet moet hebben op het in vereniging plegen van geweld. Het enkele feit dat de verdachte deel uitmaakte van een groep is niet voldoende; hij moet ook een significante bijdrage aan het geweld hebben geleverd. Het hof concludeert dat, hoewel de verdachte aanwezig was tijdens de vernieling, zijn rol niet voldoende is om te spreken van een wezenlijke bijdrage aan het geweld. Daarom is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, en wordt hij vrijgesproken. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en spreekt de verdachte vrij.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004412-18
datum uitspraak: 6 juli 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 10 december 2018 in de strafzaak onder parketnummer
13-050958-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
22 juni 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 25 december 2017 te Amsterdam met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Spaarndammerdijk, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een personenauto (kenteken: [kenteken]), toebehorende aan [slachtoffer], welk geweld heeft bestaan uit
- het vernielen van de ramen,
- het lek steken van de banden,
- het afbreken, althans verbuigen van strips en/of
- het afbreken van een spiegel van voornoemde personenauto.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof komt tot een andere beslissing dan de rechtbank.

Vrijspraak

De raadsvrouw heeft voor vrijspraak gepleit. Het hof overweegt als volgt.
In het geval van openlijke geweldpleging als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht dient de betrokkene opzet op het in vereniging plegen van openlijk geweld te hebben. Het enkele deel uitmaken van een groep van twee of meer personen is niet voldoende, de betrokkene dient ook een voldoende wezenlijke of significante bijdrage te leveren aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. Hoewel uit de bewijsmiddelen kan volgen dat de verdachte aanwezig was ten tijde van de vernieling van de auto, kan daaruit niet worden afgeleid dat de rol van de verdachte voldoende is om te kunnen spreken van een significante of wezenlijke bijdrage.
Naar het oordeel van het hof is dan ook niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Jurgens, mr. A.P.M. van Rijn en mr. A.R.O. Mooy, in tegenwoordigheid van
mr. S.W.H. Bootsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
6 juli 2020.
mr. A.R.O. Mooy is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]