ECLI:NL:GHAMS:2020:4098

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 november 2020
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
23-000527-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor rijden onder invloed met te hoog alcoholgehalte

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was veroordeeld voor het besturen van een motorrijtuig terwijl hij onder invloed was van alcohol, met een ademalcoholgehalte van 630 microgram, wat aanzienlijk hoger is dan de toegestane limiet. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 2 september 2018 te Diemen. De verdachte had een rijbewijs dat minder dan vijf jaar geleden was afgegeven, wat de ernst van de overtreding vergrootte.

De zaak kwam in hoger beroep omdat de raadsman van de verdachte aanvoerde dat hij niet op de hoogte was van de zitting in eerste aanleg, waardoor de verdachte bij verstek was veroordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de raadsman niet behoorlijk was opgeroepen voor de zitting op 6 februari 2020, wat leidde tot de conclusie dat het vonnis niet in stand kon blijven. Het hof heeft de zaak terugverwezen naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam, zodat deze opnieuw recht kan doen met inachtneming van het arrest van het hof.

De beslissing van het hof benadrukt het belang van een goede rechtsgang en de noodzaak dat verdediging adequaat wordt opgeroepen voor zittingen. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal om de zaak terug te wijzen naar de rechtbank gehonoreerd, en heeft daarmee de mogelijkheid voor de verdachte gecreëerd om zijn zaak opnieuw te laten behandelen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000527-20
datum uitspraak: 27 november 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 6 februari 2020 in de strafzaak onder parketnummer 13-177403-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 27 november 2020en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 2 september 2018 te Diemen, in elk geval in Nederland, als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, dit motorrijtuig heeft bestuurd na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek als bedoeld in artikel 8, derde lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 630 microgram, in elk geval hoger dan 88 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, terwijl voor het besturen van dat motorrijtuig een rijbewijs was vereist en nog geen vijf jaren waren verstreken sedert de datum waarop aan hem voor de eerste maal een rijbewijs is afgegeven, zijnde een datum waarop hij de leeftijd van 18 jaar had bereikt, dan wel zijnde een datum waarop hij de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en waarop hem voor het eerst een rijbewijs van categorie B is afgegeven.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, op de gronden als hierna vermeld.
De raadsman van de verdachte heeft in hoger beroep verzocht de zaak terug te wijzen naar de rechter in eerste aanleg. Daartoe heeft hij de volgende gang van zaken weergegeven.
In eerste aanleg stond de zaak aanvankelijk voor inhoudelijke behandeling gepland op 28 mei 2019. De dagvaarding voor deze zitting is op 16 april 2019 ingetrokken. De dagvaarding voor de uiteindelijke zitting op 6 februari 2020 is kennelijk op 17 januari 2020 aan een huisgenoot van de verdachte uitgereikt; zelf was hij hiervan niet op de hoogte. De kennelijk door het openbaar ministerie op 14 januari 2020 aangemaakte brief inhoudende de oproeping van de raadsman, is door de raadsman evenwel noch per post noch via het advocatenportaal ontvangen. De raadsman was daarom niet op de hoogte van de zitting, reden waarom hij ook niet verschenen is. De politierechter heeft de verdachte op 6 februari 2020 bij verstek veroordeeld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de zaak wordt teruggewezen naar de rechtbank, omdat de raadsman niet behoorlijk voor de terechtzitting in eerste aanleg van 6 februari 2020 is opgeroepen.
Het hof overweegt dat de door de raadsman geschetste gang van zaken voldoende aannemelijk is geworden. De stelling van de raadsman dat hij geen oproeping voor de terechtzitting in eerste aanleg voor 6 februari 2020 heeft ontvangen, vindt steun in de ter terechtzitting in hoger beroep door de raadsman overgelegde uitdraai van het digitale dossier in het advocatenportaal. Aldus moet ervan worden uitgegaan dat de raadsman – die zich als zodanig had gesteld – voor de zitting in eerste aanleg niet behoorlijk was opgeroepen. Dit leidt ertoe dat het vonnis niet in stand kan blijven en moet worden vernietigd. Nu de raadsman terugwijzing heeft verlangd, zal het hof op grond van het bepaalde in artikel 423, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, daartoe overgaan.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Wijst de zaak terug naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.H.C. van Ginhoven, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. A.C. Huisman, in tegenwoordigheid van mr. L. Pothast, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 november 2020.
Mr. A.C. Huisman is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.