Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 januari 2020. De verdachte, geboren in 1981, was aangeklaagd voor diefstal met geweld. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, behalve ten aanzien van de opgelegde straf, die werd vernietigd. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden, maar het hof oordeelde dat de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan een zwaardere straf vereisten. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan een diefstal waarbij hij een slachtoffer met de zogenaamde 'voetbaltruc' had afgeleid en vervolgens zijn telefoon had gestolen. Dit gedrag werd als ernstig beschouwd, vooral omdat het plaatsvond op de openbare weg en bijdroeg aan gevoelens van onveiligheid in Amsterdam. Het hof heeft de gevangenisstraf vastgesteld op 6 maanden, waarbij rekening is gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte en de straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd. De beslissing is gegrond op de artikelen 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde straf. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, met de griffier aanwezig.