ECLI:NL:GHAMS:2020:4065
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging vonnis van de politierechter in hoger beroep inzake diefstal met recidive
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 3 mei 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1985, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de politierechter, waarbij hij was veroordeeld voor diefstal. Tijdens de zitting in hoger beroep op 19 juni 2020 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte dezelfde straf zou krijgen als eerder opgelegd. De raadsman van de verdachte pleitte voor een geheel voorwaardelijke straf, onder verwijzing naar de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verblijf buiten Nederland en zijn problematiek met verslaving en huisvesting.
Het hof heeft de argumenten van de raadsman overwogen, maar kwam tot de conclusie dat de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 dagen passend was. Het hof benadrukte dat bestraffing niet alleen gericht is op de verdachte zelf, maar ook op het afschrikken van anderen en het bevorderen van de rechtsorde. Gezien de recidive van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten, was er geen aanleiding om een voorwaardelijke straf op te leggen. Het hof bevestigde daarom het vonnis van de politierechter, met inachtneming van de overwegingen die tijdens de zitting zijn besproken.