ECLI:NL:GHAMS:2020:4064

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 juni 2020
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
23-001149-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor het voorhanden hebben van een wapen van categorie II, pepperspray

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het voorhanden hebben van een wapen van categorie II, in dit geval een busje pepperspray. De aanleiding voor de verkeerscontrole was het slingeren van het voertuig van de verdachte, wat leidde tot een onderzoek door de politie. Tijdens de tweede verkeerscontrole werd de verdachte opnieuw gecontroleerd, waarbij verbalisanten opmerkelijke gedragingen van de verdachte opmerkte, zoals zenuwachtigheid en het aantreffen van een doorzichtig bakje dat eerder in verband werd gebracht met softdrugs. Het hof oordeelde dat de verkeerscontrole rechtmatig was en dat er geen sprake was van vormverzuim. De verdediging voerde aan dat de doorzoeking onrechtmatig was en dat de verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van de pepperspray. Het hof verwierp deze verweren en oordeelde dat het bewijs van het ten laste gelegde voldoende was. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een geldboete van €290,00 of 5 dagen hechtenis.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001149-19
datum uitspraak: 3 juli 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 22 maart 2019 in de strafzaak onder parketnummer 15-161435-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 juni 2020.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 15 augustus 2018 te Heemskerk, een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten busje pepperspray en/of traangas, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bespreking van de ter terechtzitting gevoerde verweren

Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de doorzoeking van het voertuig van de verdachte onrechtmatig is, omdat sprake was van een dynamische verkeerscontrole waarbij is gehandeld in strijd met het verbod van
détournement de pouvoir: de politie heeft de haar toekomende controlebevoegdheden van de Wegenverkeerswet 1994 uitsluitend gebruikt ten behoeve van de opsporing. Volgens de raadsman bestond er geen enkele objectieve aanleiding om de verdachte aan een tweede verkeerscontrole te onderwerpen en is de verdachte vermoedelijk slachtoffer geworden van etnisch profileren door de politie. Dit vormverzuim dient volgens de raadsman primair te leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, subsidiair tot bewijsuitsluiting van het bewijs dat als gevolg daarvan is verkregen, hetgeen ertoe zou leiden dat de verdachte moet worden vrijgesproken.
Meer subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van het busje pepperspray in zijn auto, zodat hij ook om die reden dient te worden vrijgesproken.
Feiten en omstandigheden
Het hof stelt op grond van het dossier – in het bijzonder het proces-verbaal van bevindingen van 15 augustus 2018, opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (doorgenummerde pagina’s 3-8) – het volgende vast.
Op woensdag 15 augustus 2018 omstreeks 01.30 uur trok het voertuig van de verdachte de aandacht van verbalisant [verbalisant 1], onder andere omdat de bestuurder een aantal malen onnodig remde en flink slingerde. Hierop heeft verbalisant [verbalisant 1] het voertuig een stopteken gegeven en de verdachte als bestuurder van de auto om zijn rijbewijs en kentekenbewijs gevraagd. Vervolgens heeft hij de verdachte onderworpen aan een voorlopig ademonderzoek, waaruit bleek dat hij geen alcohol had gedronken. Ook heeft verbalisant [verbalisant 1] de politiesystemen geraadpleegd, waaruit bleek dat de verdachte recent nog voorkwam ter zake van het in bezit hebben van softdrugs en dat meerdere keren geld en goederen waren aangetroffen die duiden op de handel in softdrugs. Daarna heeft verbalisant [verbalisant 1] de verdachte zijn weg laten vervolgen.
Omstreeks 03.50 uur wekte het voertuig van de verdachte opnieuw de belangstelling van verbalisant [verbalisant 1], omdat de bestuurder van dat voertuig enkele malen slingerde en druk in de auto aan het bewegen was. Hierop heeft verbalisant [verbalisant 1] het voertuig een volgteken gegeven en zijn ze gestopt bij een benzinepomp. Daar kwamen ook de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 2] ter plaatse. De verbalisanten zagen dat de verdachte zenuwachtig was, omdat zijn handen trilden. Volgens [verbalisant 1] was dat bij de eerste controle niet het geval. Verbalisant [verbalisant 1] heeft de verdachte als bestuurder van de auto wederom om zijn rijbewijs en kentekenbewijs gevraagd. Door het openstaande raam zag verbalisant [verbalisant 1] toen een klein doorzichtig plastic bakje liggen dat hem ambtshalve bekend was als een bakje waarin brokjes hasj verkocht worden. Ook zag hij dat de lederen bekleding van de versnellingspook niet op zijn plek zat. Verbalisant [verbalisant 1] raadpleegde vervolgens nogmaals de politiesystemen en daaruit bleek dat de softdrugs die de vorige keer bij de verdachte is aangetroffen toen verstopt zaten onder het leer van de versnellingspook.
Hierop heeft verbalisant [verbalisant 2] aan de verdachte gevorderd alle Opiumwet-gerelateerde voorwerpen te overhandigen, waarop de verdachte de verbalisant een doorzichtig plastic bakje met hierin vermoedelijk brokjes hasj, twee telefoons en een grote plastic tas die rook naar hennep, overhandigde.
Vervolgens heeft verbalisant [verbalisant 1] het voertuig gecontroleerd, waarbij hij achter de plastic afwerking van het middenconsole aan de zijkant van de bestuurderszijde een busje pepperspray aantrof.
Oordeel van het hof
In het licht van het arrest van de Hoge Raad van 1 november 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2454) over de toelaatbaarheid van de zogenaamde dynamische verkeerscontrole is het hof, anders dan de raadsman, van oordeel dat de hiervoor vastgestelde gang van zaken geen vormverzuim oplevert.
Verbalisant [verbalisant 1] was ook ten tijde van de tweede verkeerscontrole (omstreeks 03.50 uur) op de voet van artikel 160, eerste en vierde lid, Wegenverkeerswet 1994 bevoegd de verdachte als bestuurder van het voertuig aan een verkeerscontrole te onderwerpen. De aanleiding daarvoor lag in het slingeren van het voertuig van de verdachte. Deze bevindingen zijn door de verdediging niet of nauwelijks bestreden en ook overigens ziet het hof geen aanleiding om te twijfelen aan de inhoud van het proces-verbaal. De stelling van de raadsman, dat de selectie van het voertuig van de verdachte ten behoeve van de tweede verkeerscontrole in de nacht van 15 augustus 2018 uitsluitend of in overwegende mate gebaseerd zou zijn geweest op etnische kenmerken van de verdachte als bestuurder, mist feitelijke grondslag.
Vervolgens is er daadwerkelijk inzage gevorderd in het rij- en kentekenbewijs van de bestuurder, zodat aangenomen mag worden dat deze bevoegdheden zijn uitgeoefend ter controle van de naleving van de bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde voorschriften. De omstandigheid dat de uitoefening van deze bevoegdheden ook het verrichten van opsporingshandelingen mogelijk maakte, maakt die uitoefening niet onrechtmatig. Verder is het hof van oordeel dat de omstandigheden die zich voordeden gedurende de uitoefening van de controlebevoegdheid – te weten het waarnemen door verbalisant [verbalisant 1] van het kleine doorzichtige bakje alsmede de omstandigheid dat de lederen bekleding van de versnellingspook niet op zijn plek zat, in combinatie met de eerdere informatie uit de politiesystemen – het ontstaan van een redelijk vermoeden van aanwezigheid van middelen als bedoeld in de Opiumwet rechtvaardigen, op grond waarvan de verbalisanten bevoegd waren tot doorzoeking van het voertuig.
De verdediging heeft tenslotte aangevoerd dat de verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van het busje pepperspray in de auto en, zo begrijpt het hof, dat daarom niet kan worden bewezen dat de verdachte dit opzettelijk voorhanden heeft gehad. Het hof is van oordeel dat het aantreffen van de pepperspray in de auto van de verdachte redengevend is voor het bewijs van het ten laste gelegde, temeer nu de verdachte bij de politie heeft verklaard dat hij de enige gebruiker van de auto is. De verdachte heeft geen aannemelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring afgelegd. Daarbij overweegt het hof dat de ter terechtzitting in hoger beroep door de verdachte geopperde mogelijkheden dat het busje pepperspray misschien door een ander in zijn auto is achtergelaten of dat het daar al zat bij aanschaf van de auto, slechts suggesties zijn waarvan elke onderbouwing ontbreekt.
De verweren worden verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 augustus 2018 te Heemskerk, een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een busje pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaat met betrekking tot een wapen van categorie II.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 290,00 subsidiair 5 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 350,00 subsidiair 7 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een busje met pepperspray. Het ongecontroleerde bezit van wapens heeft in zijn algemeenheid een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen tot gevolg en kan een gevoel van onveiligheid in de samenleving veroorzaken.
Het hof heeft bij de strafoplegging gelet op de straffen die door rechters voor het voorhanden hebben van een busje pepperspray plegen te worden opgelegd en die hun weerklank hebben gevonden in de Oriëntatiepunten voor Straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Daarin wordt een geldboete ter hoogte van € 290,00 genoemd. Die straf neemt het hof tot uitgangspunt.
Het hof heeft rekening gehouden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof acht, alles afwegende, rekening houdend met de draagkracht van de verdachte, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 15 augustus 2018 onder CJIB nummer
15-161435-18.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 290,00 (tweehonderdnegentig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. J. Piena en mr. M.L. Leenaers, in tegenwoordigheid van mr. L. Pothast, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 juli 2020.
=========================================================================
[…]