ECLI:NL:GHAMS:2020:3878

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2020
Publicatiedatum
19 april 2021
Zaaknummer
23-002965-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van openlijk geweld en mishandeling na beoordeling camerabeelden en provocatie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor openlijk geweld en mishandeling, maar heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zittingen in hoger beroep, die plaatsvonden op 5 juni 2018, 22 oktober 2018, 13 februari 2020 en 22 september 2020, zijn camerabeelden getoond die cruciaal waren voor de beoordeling van de zaak. Het hof concludeerde dat de medeverdachte enkel had geprobeerd een gevecht te stoppen en niet had deelgenomen aan het geweld. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat er sprake was van openlijk geweld.

Daarnaast werd vastgesteld dat er over en weer provocatie was tussen de verdachte en de aangeefster. De verdachte had gereageerd op een aanvallende handeling van de aangeefster, waardoor zijn handelen niet als mishandeling kon worden gekwalificeerd. Het hof sprak de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding werd afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de tenlastegelegde feiten. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding, waarbij beide partijen hun eigen kosten moesten dragen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002965-17
datum uitspraak: 6 oktober 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 11 juli 2017 in de strafzaak onder parketnummer 15-063103-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedag] 1991,
opgegeven adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 juni 2018, 22 oktober 2018, 13 februari 2020 en 22 september 2020.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijzigingen is aan de verdachte tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 5 maart 2017 te Den Helder, openlijk, te weten een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, [winkel] (locatie [adres 2]), in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, welk geweld bestond uit:
  • het met zijn haren in het gezicht slaan/zwaaien van [benadeelde] en/of
  • het vastpakken en/of op de grond gooien van [benadeelde] en/of
  • het zitten op het lichaam van [benadeelde] en/of
  • het (met gebalde vuist) in het gezicht slaan van [benadeelde] en/of
  • het schoppen met een voet op het hoofd van [benadeelde] en/of
  • het staan met een voet op het hoofd en/of de arm van [benadeelde];
subsidiair:
hij op of omstreeks 5 maart 2017 te Den Helder, althans in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, [benadeelde] heeft mishandeld door:
  • het met (zijn) haren in het gezicht slaan/zwaaien van [benadeelde] en/of
  • het vastpakken en/of op de grond gooien van [benadeelde] en/of
  • het zitten op het lichaam van [benadeelde] en/of
  • het (met gebalde vuist) in het gezicht slaan van [benadeelde] en/of
  • het schoppen/trappen met een voet op/tegen het hoofd van [benadeelde] en/of
  • het staan met een voet op het hoofd en/of de arm van [benadeelde].
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Integrale vrijspraak

De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het primair tenlastegelegde en tot bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde.
De raadsvrouw van de verdachte heeft, overeenkomstig haar pleitnotities, integrale vrijspraak bepleit.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de ter terechtzitting in hoger beroep getoonde camerabeelden leidt het hof af dat de medeverdachte [medeverdachte] de fysieke confrontatie tussen de verdachte en aangeefster [benadeelde] enkel heeft willen stoppen in plaats van dat hij hieraan heeft deelgenomen, zodat geen sprake kan zijn van het in vereniging plegen van geweld – bij gebrek aan andere deelnemers aan deze confrontatie – en de verdachte voor het primair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
Het hof stelt daarnaast vast dat tijdens de hiervoor genoemde confrontatie tussen de verdachte en aangeefster over en weer sprake is geweest van provocatie. Het handelen van de verdachte wordt gezien als een onmiddellijke reactie op de aanvallende handeling van de aangeefster, die immers als eerste naar de verdachte uithaalde. Gelet op de context en de omstandigheden van het geval, zoals deze ter terechtzitting in hoger beroep zijn gebleken, kan het handelen van de verdachte niet worden aangemerkt als mishandelend, zodat de verdachte ook voor het subsidiair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 600,00, bestaande uit immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 450,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het primair of subsidiair tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. F.M.D. Aardema en mr. P.F.E. Geerlings, in tegenwoordigheid van mr. A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 oktober 2020.
mr. M.L.M. van der Voet is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]