ECLI:NL:GHAMS:2020:3874

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2020
Publicatiedatum
19 april 2021
Zaaknummer
23-003703-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake belemmering ambtshandeling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, waarbij de verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, te vervangen door 10 dagen hechtenis. De verdachte heeft op 10 november 2015 in Amsterdam opzettelijk een ambtenaar, hoofdagent [verbalisant 1], belemmerd in zijn werkzaamheden tijdens de aanhouding van een persoon. De politierechter heeft de verdachte veroordeeld, maar het gerechtshof Amsterdam heeft het vonnis vernietigd en de zaak opnieuw beoordeeld na terugwijzing door de Hoge Raad. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte met een felle lamp in de ogen van de verbalisant scheen, wat zijn werkzaamheden hinderde. Het hof oordeelt dat de verdachte op zijn minst voorwaardelijk opzet heeft gehad op het belemmeren van de ambtenaar. De verdachte is eerder veroordeeld voor misdrijven, maar het hof houdt rekening met positieve ontwikkelingen in zijn persoonlijke omstandigheden. Uiteindelijk legt het hof een voorwaardelijke taakstraf op, in plaats van een onvoorwaardelijke, gezien de stabilisatie in de leefsituatie van de verdachte. De op te leggen straf is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003703-18
datum uitspraak: 6 oktober 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen – na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 16 oktober 2018 – op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 januari 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-225742-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1982,
adres: [adres].

Procesgang

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 20 uren, te vervangen door 10 dagen hechtenis.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep bij arrest van 3 februari 2017 het vonnis bevestigd, met dien verstande dat het hof de bewijsoverweging van de rechtbank heeft vervangen door een eigen bewijsoverweging.
Namens de verdachte is tegen het arrest van het gerechtshof beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 16 oktober 2018 het arrest van het gerechtshof Amsterdam vernietigd, en de zaak naar het gerechtshof Amsterdam teruggewezen teneinde, met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad, deze op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 22 september 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 10 november 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk enige handeling, gedaan door een ambtenaar, [verbalisant 1], hoofdagent van politie, belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, te weten de aanhouding van [naam], heeft belet, belemmerd en/of verijdeld, door die [verbalisant 1] (bij duisternis) met een fel licht van nabij in de ogen te schijnen, althans te verblinden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring en tot een andere strafoplegging komt.

Bewijsoverweging

Uit het proces-verbaal van bevindingen van 10 november 2015 opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] volgt dat de verdachte met een felle lamp in de ogen scheen van [verbalisant 1] terwijl [verbalisant 1] bezig was met de aanhouding van [naam]. [verbalisant 1] heeft de verdachte meerdere malen gevorderd om de lamp niet op zijn gezicht te richten. [verbalisant 2] had de verdachte toen al duidelijk gemaakt dat hij hem wel mocht filmen, maar niet mocht hinderen en dat het schijnen van een felle lamp in de ogen hem in zijn politiewerk hinderde, waardoor de verdachte gewaarschuwd was. De verdachte ging desondanks (al filmende) met de felle lamp van zijn telefoon in het gezicht schijnen van [verbalisant 1]. Het hof is van oordeel dat de verdachte onder deze omstandigheden op zijn minst voorwaardelijk opzet heeft gehad op het belemmeren van [verbalisant 1] in zijn in de tenlastelegging bedoelde werkzaamheden. Hetgeen de raadsman (verder) aanvoert doet hier niet aan af.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 10 november 2015 te Amsterdam, opzettelijk enige handeling, gedaan door ambtenaar [verbalisant 1], hoofdagent van politie, belast met het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, te weten de aanhouding van [naam], heeft belemmerd, door die [verbalisant 1] met een fel licht van nabij in de ogen te schijnen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk enige handeling, door een ambtenaar belast met het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belemmeren.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 20 uren, te vervangen door 10 dagen hechtenis
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft verzocht – indien het hof tot een bewezenverklaring komt – om toepassing te geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, subsidiair om een geheel voorwaardelijke taakstraf op te leggen en meer subsidiair om aansluiting te zoeken bij de vordering van de advocaat-generaal.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk belemmeren van ambtshandelingen van een politieambtenaar die bezig was met de aanhouding van een persoon. Door zo te handelen heeft hij het werk van deze ambtenaar bemoeilijkt. Voorts is dergelijk handelen jegens een ambtenaar in functie gezagsondermijnend. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 9 september 2020 is hij eerder veelvuldig onherroepelijk veroordeeld ter zake van misdrijven hetgeen het hof in het nadeel van de verdachte meeweegt.
Het hof acht in beginsel een onvoorwaardelijke taakstraf zoals opgelegd door de politierechter in eerste aanleg gerechtvaardigd. Nu het echter gaat om een oud feit en in hoger beroep is gebleken dat de leefsituatie van de verdachte lijkt te zijn gestabiliseerd, acht het hof, anders dan de advocaat-generaal, termen aanwezig om hiervan enigszins af te wijken en de taakstraf in voorwaardelijke vorm op te leggen, ook om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst strafbare feiten te plegen. In dit oordeel ligt besloten dat het hof het bewezenverklaarde feit te ernstig vindt om een lagere straf op te leggen dan wel de zaak af te doen met een schuldigverklaring zonder strafoplegging.
Het hof acht, alles afwegende, een geheel voorwaardelijke taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 184 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. P.F.E. Geerlings en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 oktober 2020.
mr. M.L.M. van der Voet is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]