ECLI:NL:GHAMS:2020:3873

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2020
Publicatiedatum
19 april 2021
Zaaknummer
23-003702-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake belediging en wederspannigheid tegen politieambtenaren

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, te vervangen door 20 dagen hechtenis, voor het beledigen van politieambtenaren en wederspannigheid. De Hoge Raad had de zaak terugverwezen naar het hof na vernietiging van het eerdere arrest. Tijdens de zitting op 22 september 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsman gehoord. De verdachte had zich op 7 oktober 2015 in Amsterdam schuldig gemaakt aan belediging van twee politieagenten en had zich verzet tegen hun rechtmatige aanhouding. Het hof oordeelde dat de verdachte de ambtenaren opzettelijk had beledigd en zich met geweld had verzet. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, met inachtneming van de stabilisatie van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De beslissing is gebaseerd op de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor soortgelijke misdrijven. Het hof heeft de straf verlaagd in vergelijking met de eerdere uitspraak, maar heeft de verdachte alsnog schuldig bevonden en een straf opgelegd.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003702-18
datum uitspraak: 6 oktober 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen – na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 16 oktober 2018 – op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 21 april 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-201952-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1982,
adres: [adres].

Procesgang

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, te vervangen door 20 dagen hechtenis.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep bij arrest van 3 februari 2017 het vonnis bevestigd, met dien verstande dat het hof de aanhef van bewijsmiddel 2 heeft aangevuld.
Namens de verdachte is tegen het arrest van het gerechtshof beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 16 oktober 2018 het arrest van het gerechtshof Amsterdam vernietigd, en de zaak naar het gerechtshof Amsterdam teruggewezen teneinde, met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad, deze op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 22 september 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 7 oktober 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland opzettelijk (een) ambtena(a)r(en), te weten [verbalisant 1] (agent van politie Eenheid Amsterdam) en/of [verbalisant 2] (agent van politie Eenheid Amsterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, (belast met surveillance) in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling eenmaal of meermalen heeft beledigd, door hem/haar/hun de woorden toe te voegen: "stomme brillejood" en/of "homotjes fuck jullie zijn gewoon vieze flikkertjes doe snel" en/of "opschieten homotjes" en/of "vieze flikkers, jullie stellen niets voor", althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
2.
hij op of omstreeks 7 oktober 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een of meer ambtenaren, te weten [verbalisant 1] (agent van politie Eenheid Amsterdam) en/of [verbalisant 2] (agent van politie Eenheid Amsterdam), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten (belast met) surveillance, door opzettelijk gewelddadig zich (met kracht) los te rukken en/of trekken uit de greep van die opsporingsambtena(a)r(en) en/of door te rukken en/of te trekken en/of door met zijn, verdachtes, lichaam, achterover te leunen en/of door schoppende en/of trappende bewegingen te maken naar en/of in de richting van die opsporingsambtena(a)r(en).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring en een andere strafoplegging komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 7 oktober 2015 te Amsterdam, opzettelijk ambtenaren, te weten [verbalisant 1] (agent van politie Eenheid Amsterdam) en/of [verbalisant 2] (agent van politie Eenheid Amsterdam), gedurende de rechtmatige uitoefening hun bediening, belast met surveillance, in hun tegenwoordigheid, mondeling meermalen heeft beledigd, door hun de woorden toe te voegen: "stomme brillejood" en "homotjes fuck jullie zijn gewoon vieze flikkertjes doe snel" en "opschieten homotjes" en "vieze flikkers, jullie stellen niets voor".
2.
hij op 7 oktober 2015 te Amsterdam, zich met geweld heeft verzet tegen een ambtenaar, te weten [verbalisant 2] (agent van politie Eenheid Amsterdam), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten belast met surveillance, door opzettelijk gewelddadig zich met kracht los te trekken uit de greep van die opsporingsambtenaar en met zijn lichaam achterover te leunen en door een schoppende beweging te maken in de richting van die opsporingsambtenaar.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
wederspannigheid.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot voor een taakstraf voor de duur van 40 uren, te vervangen door 20 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft primair bepleit dat de verdachte schuldig zou moeten worden verklaard zonder oplegging van straf. Subsidiair betoogt hij dat sprake is van een vormverzuim zoals bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering en verzoekt het hof om bij bewezenverklaring de straf te matigen. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de grondslag voor de staandehouding ontbreekt in het dossier waardoor de staandehouding willekeurig is geweest en daarmee onrechtmatig. Het recht op vrijheid van de verdachte is geschonden en hierdoor is sprake van een onherstelbaar vormverzuim, aldus de raadsman.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan beledigingen van politieambtenaren en wederspannigheid toen die politieambtenaren hem daarop wilden aanhouden. Hij heeft de politieambtenaren, die enkel hun werk deden, respectloos behandeld, hen in hun eer en goede naam aangetast en daarnaast op agressieve wijze hun werk bemoeilijkt. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 9 september 2020 is hij eerder veelvuldig onherroepelijk veroordeeld voor misdrijven (waaronder soortgelijke) hetgeen het hof in het nadeel van de verdachte meeweegt.
De ernst van deze feiten in combinatie met de recidive maakt dat het hof oplegging van een straf in dit geval op zijn plaats acht en het pleidooi voor schuldigverklaring zonder strafoplegging dus zal passeren.
Het verweer van de raadsman dat bij de aanhouding vormen zijn verzuimd wordt door het hof verworpen. Uit het proces-verbaal van bevindingen van 7 oktober 2015, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], volgt dat voornoemde verbalisanten bezig waren met een controle van diverse kentekens in de daarvoor aangewezen politiesystemen. Hieruit kwam naar voren dat het voertuig met kenteken [kenteken] op dat moment niet verzekerd was. De verdachte bestuurde dit voertuig. Gelet op het voorgaande en op grond van de algemene controlebevoegdheid van artikel 160 van de Wegenverkeerswet 1994 waren de verbalisanten bevoegd het voertuig te doen stilhouden en van de verdachte inzage van zijn rijbewijs te verlangen. Het hof is van oordeel dat het handelen van de verbalisanten rechtmatig is geweest. Van willekeur is geen sprake. Dat zich in het dossier geen uitdraai uit de politiesystemen bevindt van deze informatie doet niet af aan de bevindingen van de verbalisanten op het moment van de controle. Ook is overigens niet gebleken van enig (ander) vormverzuim. Er zal dan ook op deze grond geen strafvermindering worden toegepast.
Het hof acht in beginsel een straf zoals opgelegd door de politierechter passend voor deze feiten en deze verdachte. Nu het echter gaat om oude feiten en daarnaast in hoger beroep is gebleken dat de leefsituatie van de verdachte lijkt te zijn gestabiliseerd, acht het hof, anders dan de advocaat-generaal, termen aanwezig om een lagere straf op te leggen.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57, 63, 180, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. P.F.E. Geerlings en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van mr. A. Ivanov, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 oktober 2020.
mr. M.L.M. van der Voet is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]