Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
onder opschortende voorwaarde van goedkeuring van overdracht van de huidige bestaande huurovereenkomst met de pandeigenaar, [X] , door middel van een indeplaatsstellingsakte (…).
1. De feitelijke levering (aflevering) van het verkochte vindt plaats terstond na de ondertekening van deze akte.
3.Beoordeling
in loondienstvan de erven van [erflater] was. Dit staat haaks op de thans door [geïntimeerde] ingenomen stelling dat [appellant] vanaf de datum van de koopovereenkomst de snackbar (te weten 7 september 2015) voor eigen rekening en risico is gaan drijven. Van [geïntimeerde] mag dan ook worden verwacht dat hij voldoende toelicht waarom hij in onderhavige procedure een tegenovergesteld standpunt inneemt. [geïntimeerde] heeft daartoe aangevoerd dat zijn eerdere, tegenovergestelde, stellingname slechts “
windowdressing”was ten behoeve van de betreffende rechterlijke procedure tot het verkrijgen van een indeplaatsstelling en dat diverse gedragingen van [appellant] (hierboven uiteengezet onder 3.2) erop wijzen dat hij in wezen de snackbar al met ingang van de ondertekening van de koopovereenkomst (te weten 7 september 2015) voor eigen rekening en risico heeft gedreven.