ECLI:NL:GHAMS:2020:3749

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 juli 2020
Publicatiedatum
6 januari 2021
Zaaknummer
23-000949-20
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep na intrekking

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 17 maart 2020. De verdachte, geboren in Duitsland en thans gedetineerd in P.I.V. HvB Nieuwersluis, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder uitgesproken vonnis. Tijdens de zitting op 29 juli 2020 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die stelde dat de verdachte niet-ontvankelijk verklaard diende te worden in het hoger beroep.

De verdachte had op 15 juli 2020 een akte ingediend waarin zij haar hoger beroep introk, evenals een schriftelijk verzoek van haar raadsman om haar niet-ontvankelijk te verklaren. Het hof overwoog dat, aangezien de verdachte het hoger beroep niet wenste te handhaven, zij geacht moest worden eventuele eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken. Het hof concludeerde dat er geen rechtens te respecteren belang was dat diende met nader onderzoek van de zaak, en verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het ingestelde hoger beroep, op basis van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest werd uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 juli 2020, waarbij mr. A.M. van Woensel niet in staat was het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000949-20
datum uitspraak: 29 juli 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman op eerdere zitting, thans niet verschenen)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 17 maart 2020 in de strafzaak onder parketnummer 15-245654-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Bondsrepubliek Duitsland) op [geboortedag] 1965,
thans gedetineerd in P.I.V. HvB Nieuwersluis te Nieuwersluis.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 29 juli 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Blijkens de akte intrekken hoger beroep van 15 juli 2020 en het schriftelijke verzoek van de raadsman van 15 juli 2020 om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, wenst de verdachte het hoger beroep niet te handhaven, zodat zij geacht moet worden eventueel eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken. Daarom zal zij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Senden, mr. N.A. Schimmel en mr. A.M. van Woensel, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 juli 2020.
Mr. A.M. van Woensel is buiten staat dit arrest te ondertekenen.