ECLI:NL:GHAMS:2020:3742

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 juli 2020
Publicatiedatum
6 januari 2021
Zaaknummer
23-001433-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake bedreiging en belediging van politieagenten

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1985, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor bedreiging en belediging van politieagenten. De tenlastelegging omvatte ernstige bedreigingen aan het adres van twee politieambtenaren, waarbij de verdachte hen met de dood bedreigde en beledigende taal gebruikte. Tijdens de zitting in hoger beroep op 1 juli 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 24 maart 2019 in Amsterdam de politieagenten heeft bedreigd met een scherp voorwerp en hen beledigd heeft door hen kwetsende woorden toe te voegen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een maand gevangenisstraf, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte. De verdachte had eerder al veroordelingen voor vergelijkbare feiten.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001433-19
datum uitspraak: 15 juli 2020
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 3 april 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13‑669035-19 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 juli 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 24 maart 2019 te Amsterdam [verbalisant 1] (politieambtenaar) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door opzettelijk dreigend een bos sleutels, in elk geval een of meer scherpe en/of puntige voorwerp(en) in zijn hand/vuist te nemen en/of tussen zijn vingers door te laten steken en/of een vechthouding aan te nemen en/of met gebalde vuisten in de richting van die [verbalisant 1] te lopen en/of door die [verbalisant 1] opzettelijk dreigend de woorden toe te voegen: "Ik ga jullie echt allemaal doodmaken" en/of "Ik vergeet jullie niet" en/of "Ik maak jullie allemaal af" en/of "Die politieagent die zijn pistool tegen mij heeft getrokken. Zijn hoofd wil ik op een spies zien" en/of "Met ingang van vandaag iedere politieman mijn doelwit is. Iedere Amsterdamse politieman is van mij", althans (telkens) woorden van dergelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 24 maart 2019 te Amsterdam [verbalisant 2] (politieambtenaar) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [verbalisant 2] opzettelijk dreigend de woorden toe te voegen: "Ik ga jullie echt allemaal doodmaken" en/of "Ik vergeet jullie niet" en/of "Ik maak jullie allemaal af" en/of dat die politieagenten die hem hebben aangehouden daarvan wil hij de hoofden op een spies zien, althans (telkens) woorden van dergelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 24 maart 2019 te Amsterdam opzettelijk een of meer ambtenaar/ambtenaren,te weten [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2], gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, in zijn/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/hun de woorden toe te voegen: "Kankerlijers" en/of "Kankerhonden", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen, waaronder tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 24 maart 2019 te Amsterdam [verbalisant 1], politieambtenaar, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door opzettelijk dreigend een scherp voorwerp in zijn vuist te nemen en tussen zijn vingers door te laten steken en een vechthouding aan te nemen en met gebalde vuisten in de richting van [verbalisant 1] te lopen en door [verbalisant 1] opzettelijk dreigend de woorden toe te voegen: "Ik ga jullie echt allemaal doodmaken" en "Ik maak jullie allemaal af";
2.
hij op 24 maart 2019 te Amsterdam [verbalisant 2], politieambtenaar, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door [verbalisant 2] opzettelijk dreigend de woorden toe te voegen: "Ik ga jullie echt allemaal doodmaken" en "Ik maak jullie allemaal af";
3.
hij op 24 maart 2019 te Amsterdam opzettelijk ambtenaren, te weten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening in hun tegenwoordigheid mondeling heeft beledigd door hun de woorden toe te voegen: "Kankerlijers" en "Kankerhonden".
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde levert op:
telkens:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde veroordeeld tot drie weken gevangenisstraf.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een maand gevangenisstraf.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Daarbij is in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan indringende bedreigingen en beledigingen van politieagenten. Hij heeft één agent zelfs met een scherp voorwerp bedreigd. Dergelijke grove bedreigingen en beledigingen van agenten die gewoon hun werk doen zijn volstrekt onacceptabel.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 19 juni 2020 is hij eerder ter zake van belediging en bedreiging onherroepelijk veroordeeld. Het hof weegt dit in het nadeel van de verdachte mee.
Vanwege de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte kan niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof acht alles afwegend, een maand gevangenisstraf, zoals door de advocaat-generaal gevorderd, passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63, 266, 267 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Senden, mr. W.M.C. Tilleman en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Biersteker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 juli 2020.