Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[de vrouw] ,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
1. Uitgaven ten behoeve van de gewone gang van de huishouding worden gedaan ten laste van een nader door partijen te bepalen bank- of girorekening en/of een kas.
5.Inkomsten uit arbeid
- de man eigenaar is van de woning aan de [adres] , [plaats B] (...);
“aangekocht pony/paard Fjord naam [pony 1] door [de vrouw] ”.”De vrouw stelt dat de pony € 2.500,- waard is en vordert dit bedrag van de man. Ter onderbouwing van voormelde waarde heeft de vrouw een advertentie overgelegd, waarin een – volgens de vrouw met pony [pony 1] vergelijkbare - pony wordt aangeboden.
“Nauw dan heb hij ruzie met mij en anders koop ik [pony 1] voor 1.000 euro van hem stuur ik naar zijn rekening dan is ze mijn. En ik toch [pony 1] der paspoort verstopt dusdan kan je hem zonder toch ook niet kwijt dan zal hij eerst door mij en [dochter van de vrouw] heen moeten (…) Maar ik heb [pony 1] net gekocht maar dat moet ik hem nog vertellen. Voor slachtprijs 500,00 euro. Is toch genoeg betaald voor [pony 1] dacht uk zelf. Maar hij weet het nog niet was werken hij is nu net thuis (…) Kan iedereen zien bij de bank op rekening dat ik fjord aangekocht heb.”Subsidiair stelt de man dat als de pony, zoals de rechtbank heeft beslist, wel eigendom is van de vrouw, hij dan slechts de door hem ontvangen verkoopopbrengst aan de vrouw dient te voldoen, te weten een bedrag van € 125,- inclusief tuig en zadel. De pony was niet meer waard, aldus de man. In dit kader beroept de man zich op een door hem overgelegde advertentie van een (andere) pony.
Grief I in incidenteel appel slaagt derhalve, terwijl grief I in principaal appel faalt. Vanwege het bestaan van een andere rechtsgrond leidt een en ander niet tot vernietiging van het bestreden vonnis.
“geld zo maar 900,00 euro totaal betaald schulden voor jou 10.000”.