Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.Het geschil in hoger beroep
2.3.3. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank aan de orde gesteld of de verzoeken van partijen voor zover deze betrekking hebben op de afwikkeling van de tussen hen tot 2010 dan wel tot 2016 bestaand hebbende vennootschap onder firma [de v.o.f.] ( hierna de V.o.f), wel inhoudelijk door de familierechter in het kader van de echtscheidingsprocedure kan worden behandeld en beslist. Ter zitting is dit punt in het midden gebleven en is getracht alle geschilpunten te inventariseren en waar mogelijk procesafspraken te maken.