In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 december 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling voor de minderjarige [de minderjarige], geboren in 2006, uit de verbroken relatie tussen de man en de vrouw. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.F.M. Deijkers, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin een zorgregeling was vastgesteld. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.D. Bhagwandin, heeft incidenteel hoger beroep ingesteld. De ouders hebben gezamenlijk het gezag over [de minderjarige], die bij de vrouw woont. De rechtbank had eerder bepaald dat [de minderjarige] doordeweeks bij de vrouw verblijft en in het weekend bij de man, met een specifieke regeling voor vakantie- en feestdagen. De man verzocht om wijziging van de zorgregeling, zodat [de minderjarige] het eerste weekend van de maand bij de vrouw zou verblijven, terwijl de vrouw verzocht om een regeling waarbij [de minderjarige] om het weekend bij de man verblijft. Het hof heeft de bestaande zorgregeling bekrachtigd, met de verduidelijking dat [de minderjarige] ieder weekend van vrijdag 17.00 uur tot zondag 17.00 uur bij de man verblijft, behalve het eerste weekend van de maand waarin de vrijdag reeds in de nieuwe maand valt. Het hof oordeelde dat de huidige regeling in het belang van [de minderjarige] is, gezien zijn behoeften en de spanningen tussen de ouders.