Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[X] HOLDING B.V.,
1.STICHTING BEWAARDER IJZERHART FINANCIAL ARBITRAGE FUNDS,
2. NORWIN TRADING B.V.,
3. HDR INVESTMENT SOLUTIONS B.V.,
4. HDR MANAGEMENT SUPPORT B.V.,
5. HDR CAPITAL B.V.,
6. [geïntimeerde sub 6] ,
7. [geïntimeerde sub 7] ,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Fact sheet) van toepassing zijn. [X] en [appellant sub 2] hebben beiden een achtergrond als beurshandelaar.
Better Options 10k vast en 40k winstafhankelijk;
- Financiering 10k vast;
- HDR wordt dan gelijkelijk ook ongeveer 20k vast en 40 winstafhankelijk;
Registered Subordinated Notes, financiële instrumenten uitgegeven door Norwin, de partij die centraal zou staan in het uitvoeringsmechanisme voor de dividend arbitrage. Genoemde
Notesgeven recht op terugbetaling van de hoofdsom vermeerderd met rente, waarbij tot uitgangspunt strekte dat de hoogte van het terug te betalen bedrag afhankelijk was van de waarde van het vermogen en de beschikbare middelen van Norwin.
Notesovergegaan tot het openen van
trading accountsbij handelshuis ED&F Man (hierna: ED&F) en tot het opzetten van de voor de beleggingstransacties benodigde fiscale en juridische structuren. Een belangrijk onderdeel hiervan was dat Norwin toegang kreeg tot de
clearing-faciliteiten van ED&F, hetgeen ook is gebeurd.
clearing-faciliteiten van ED&F voor nieuwe beleggingstransacties.
clearing-faciliteiten aan [X] Holding en [appellant sub 2] geschreven, met kopie aan [geïntimeerde sub 7] :
Notesgesloten onder uitkering van € 300.000 aan [X] Holding c.s. (€ 150.000 elk).
3.Beoordeling
seed capitalom de handelsstructuur operationeel te houden die rondom het Fonds was opgezet. Het (eind)resultaat in juni 2015 was dat er niets van de inleg over was, hoewel op 6 mei 2014 nog was meegedeeld dat alle kosten waar mogelijk zouden worden bevroren. Bovendien zijn de Stichting c.s. de toezegging niet nagekomen dat een bedrag van (minimaal) € 205.000 aan [X] Holding en [appellant sub 2] gezamenlijk zou worden terugbetaald bij beëindiging van hun deelneming in het Fonds.
going-concern-situatie en de handelsstructuur moest operationeel en dus onderhouden blijven. Met [X] Holding en [appellant sub 2] is slechts gesproken over een ‘garantiewaarde’ of ‘vaste hoofdsom’ in het kader van de vervanging van de participaties door omzetting van het Fonds naar een nieuw fonds. Uit de e-mail van 3 november 2014 van [geïntimeerde sub 6] , en meer in het bijzonder het daarin gebruikte woord ‘maximaal’ voorafgaand aan het bedrag van € 205.000, blijkt dat aan [X] Holding en [appellant sub 2] duidelijk is gemaakt dat een soortgelijke garantie voor het Fonds niet gold. Het zou bovendien hoogst ongebruikelijk zijn als garanties zouden worden gegeven op risicovolle beleggingen/investeringen. Het ingelegde geld was
seed capitalen de daadwerkelijke waarde van de participaties op de vervaldatum was afhankelijk van de actuele waarde van de
Notesop dat moment en eventueel de tot aan die datum binnen het Fonds vervallen kosten. Dit strookt ook met de opmerking in de e-mail van 14 april 2014 van [geïntimeerde sub 6] : “
Als alles is afgewikkeld moeten we kijken wat er daadwerkelijk over blijft.” Als de participaties wel een garantiewaarde zouden hebben gehad, zou dit opgenomen moeten zijn in het Inschrijfformulier, de Voorwaarden van Beheer en Bewaring en/of de
Fact sheet. Daaruit valt echter het tegendeel af te leiden. Geen van deze voorwaarden is aangepast en dus zijn zij alle van kracht gebleven zodat de betwiste (mondelinge) toezegging niet relevant is.
zoveel mogelijk uit de wind te houden wat risico’s betreft” (zie par. 61 memorie van antwoord). Deze verklaring sluit aan bij de opmerkingen in de e-mail van 12 augustus 2015 van [geïntimeerde sub 6] dat door de (nieuwe) afspraken geen direct verband meer bestond tussen de daadwerkelijke exploitatie en de uiteindelijk aanwezige middelen en dat [X] Holding en [appellant sub 2] is toegezegd hun (resterende) ‘lening’ te minimaliseren op een ondergrens van € 205.000. Dat hier over een ondergrens wordt gesproken, past bij het betoog van [X] Holding en [appellant sub 2] .
Vorig jaar hebben wij toegezegd dat de ondergrens van de waarde van de participaties EUR 205k is.” Datzelfde geldt voor de e-mail van 12 augustus 2015 van [geïntimeerde sub 6] die (naast hetgeen in rov. 3.9 hiervoor is vermeld) de volgende opmerking bevat: “
Jullie besluit de participatie te willen beëindigen brengt ons tot onze toezegging jullie claim te honoreren van EUR 205k.” Anders dan de Stichting c.s. stellen, doet aan de bewijskracht van die e-mail niet af dat de tekst “uit wanhoop/emotie/frustratie” tot stand is gekomen. Ook indien dat juist is, bevestigt de e-mail de gegrondheid van het betoog van [X] Holding en [appellant sub 2] . Bovendien heeft [geïntimeerde sub 6] later in zijn brief van 7 december 2015 geschreven: “
Jullie hebben in Q2 aangegeven jullie participaties van nominaal EUR 300.000 te willen beëindigen. Dit tegen het bedrag van EUR 205.000 dat wij jullie als ondergrens hebben geboden.” Hierop heeft [geïntimeerde sub 6] niet laten volgen dat [X] Holding en [appellant sub 2] zijn uitlatingen verkeerd hebben begrepen.
Fact sheet; (ii) dat dit niet of onvoldoende is gebeurd; en (iii) dat de door [X] Holding en [appellant sub 2] ingelegde gelden via Norwin aan heel andere doeleinden zijn besteed.