In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1986, was beschuldigd van het rijden onder invloed van tramadol op 19 september 2015 te Amstelveen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het een andere bewijsconstructie hanteert. De verdachte had verklaard dat hij verslaafd was aan tramadol en dit middel illegaal had verkregen uit het ziekenhuis waar hij werkte. Het hof oordeelde dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat het gebruik van tramadol zijn rijvaardigheid kon verminderen. De verdachte had zich op zijn zwijgrecht beroepen, maar kwam pas twee jaar na het incident met een verklaring over zijn gebruik van tramadol. Het hof hechtte weinig geloof aan de verklaring van de verdachte, omdat deze niet verifieerbaar was. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een geldboete van € 1.000 en een gevangenisstraf van 20 dagen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij gebreke van betaling. Het hof besloot af te zien van een rijontzegging, omdat het feit ruim vijf jaar geleden had plaatsgevonden en de verdachte sindsdien niet meer in aanraking was gekomen met de politie.