ECLI:NL:GHAMS:2020:3395

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 december 2020
Publicatiedatum
15 december 2020
Zaaknummer
200.270.658/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek in jeugdbeschermingszaak met betrekking tot gezagsbeëindiging van minderjarige kinderen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 december 2020 een tussenuitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de beëindiging van het gezag van de ouders over twee minderjarige kinderen. De rechtbank had eerder het gezag van de ouders beëindigd, waarna de ouders in hoger beroep gingen. Het hof verwijst naar zijn eerdere tussenbeschikking van 7 juli 2020, waarin partijen de gelegenheid kregen om zich uit te laten over de benoeming van een deskundige. De ouders hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

Het hof heeft besloten om een deskundige, een gz-psycholoog/orthopedagoog van het NIFP, te benoemen om onderzoek te doen naar de persoonlijkheid en het functioneren van de ouders, evenals naar de pedagogische en affectieve behoeften van de kinderen. De deskundige moet ook onderzoeken of er aanwijzingen zijn voor psychiatrische stoornissen bij de ouders en hoe deze van invloed zijn op hun opvoedingsvaardigheden. Het hof heeft een lijst van specifieke vragen geformuleerd die de deskundige moet beantwoorden.

De deskundige dient uiterlijk op 23 maart 2021 te rapporteren over het verloop en de resultaten van het onderzoek. Na ontvangst van het rapport krijgen de ouders en andere belanghebbenden vier weken de tijd om op de resultaten te reageren. De behandeling van de zaak is pro forma aangehouden tot 25 april 2021, in afwachting van de resultaten van het deskundigenonderzoek. De beschikking is gegeven door de meervoudige kamer van het hof, met de benoeming van mr. A.V.T. de Bie als raadsheer-commissaris voor procedurele vragen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Zaaknummer: 200.270.658/01
Zaaknummer rechtbank: C/13/661602/FA RK 19-768
Beschikking van de meervoudige kamer van 8 december 2020 inzake

1.[de moeder] ,

wonende te [woonplaats] ,
verder te noemen: de moeder,

2.[de vader] ,

wonende te [woonplaats] ,
verder te noemen: de vader,
verzoekers in hoger beroep,
verder gezamenlijk te noemen: de ouders,
advocaat: mr. N. Bevelander te Amsterdam,
en
Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Den Haag (locatie Amsterdam),
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de raad.
Als (overige) belanghebbenden zijn aangemerkt:
  • [kind 1] (verder te noemen: [kind 1] ), geboren [in] 2014 te [geboorteplaats]
  • [kind 2] (verder te noemen: [kind 2] ), geboren [in] 2016 te [geboorteplaats]
  • William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (verder te noemen: de GI);
  • [de oma] , zijnde de grootmoeder van moederszijde van [kind 1] en [kind 2] (verder te noemen: oma mz).

1.Het geding in hoger beroep

1.1
Het hof verwijst naar en blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in zijn tussenbeschikking van 7 juli 2020. Bij die beschikking zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de door het hof te benoemen deskundige en de aan de deskundige te stellen vragen.
1.2
Partijen hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.

2.De nadere beoordeling

2.1
Het hof zal op voordracht van het NIFP [de deskundige] , gz-psycholoog/orthopedagoog, p/a NIFP [provincie] , [adres] , [plaats] , benoemen tot deskundige om onderzoek te doen en daarbij de volgende vragen te beantwoorden:
Onderzoeksvragen naar pathologie
 Hoe is de persoonlijkheid en het functioneren van elk van de ouders te beschrijven?
- op basis van klinische impressies
- op basis van psychologisch testonderzoek
 Hoe kan het verstandelijke vermogen van elk van de ouders beschreven worden?
- op basis van klinische impressies
- op basis van psychologisch testonderzoek
 Zijn er aanwijzingen voor een psychiatrische stoornis en/of een ontwikkelingsachterstand bij één van of beide ouders? Zo ja hoe is deze te beschrijven?
 Maken deze eventuele aanwijzingen van een psychiatrische stoornis een onderzoek door een psychiater noodzakelijk om de verdere vraagstelling te kunnen beantwoorden?
Onderzoeksvragen met betrekking tot de benodigde zorg voor de kinderen en de mogelijkheden van de ouders
 Wat zijn de specifieke pedagogische en affectieve behoeften van de kinderen?
 Wat zijn de affectieve en pedagogische vaardigheden van de ouders in relatie tot de opvoedingsbehoeften van de kinderen?
 In hoeverre beïnvloedt de eventueel geconstateerde (psychiatrische) problematiek bij één of van beide ouders hun affectieve en pedagogische vaardigheden in relatie tot de kinderen?
Onderzoeksvragen met betrekking tot het perspectief van de kinderen
 Wat zijn de (contra)indicaties voor opvoeding en verzorging van de kinderen in de thuissituatie bij de ouders, al dan niet met ondersteuning van oma moederszijde (verder te noemen: oma mz), mede gelet op eventuele psychische problematiek van één of van beide ouders en/of de kinderen?
 In hoeverre is (terug)plaatsing van de kinderen (op korte of lange termijn) bij de ouders in het belang van de kinderen ?
 Indien tot (terug)plaatsing bij de ouders wordt overgegaan, is hulpverlening dan aangewezen ? Zo ja, voor wie, in welke vorm, waar dient deze op gericht te zijn en hoe zullen de betrokkenen zich hiertegenover opstellen, c.q. daarvan kunnen profiteren?
 Wat zijn de mogelijkheden voor opvoeding en verzorging van de kinderen in een situatie waarbij ouders en oma mz de zorg voor de kinderen verdelen, waarbij bijvoorbeeld gedacht kan worden aan één kind bij ouders en één kind bij oma mz?
Aanvullende vraag
 In hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen, maar wel van belang zijn met betrekking tot de ontwikkeling en opvoeding van de kinderen en/of bij eventueel te nemen beslissingen?
2.2
Het hof zal de deskundige een afschrift van het gehele procesdossier toezenden.
2.3
De deskundige dient partijen de gelegenheid te geven opmerkingen te maken over het rapport en uit het rapport van de deskundige dient te blijken dat dit is gebeurd.
2.4
De deskundige dient het hof schriftelijk te rapporteren over het verloop en de resultaten van het onderzoek. Het hof zal de deskundige verzoeken uiterlijk 23 maart 2021 het deskundigenrapport uit te brengen.
2.5
Na binnenkomst van het rapport van de deskundige zal het hof een afschrift van dat rapport toezenden aan de (advocaten van) de verzoekers in hoger beroep en de belanghebbenden en ieder van hen gedurende vier weken de gelegenheid bieden daarop te schriftelijk reageren.
2.6
Teneinde de deskundige in de gelegenheid te stellen het onderzoek te verrichten en belanghebbenden de gelegenheid te bieden daarop te reageren, zal het hof de behandeling van de zaak
pro formaaanhouden tot
zondag 25 april 2021;
2.7
Het hof zal mr. A.V.T. de Bie benoemen tot raadsheer-commissaris tot wie de deskundige zich door tussenkomst van de griffie kan wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft.
2.8
Het hof begroot in overleg met de deskundige het voorschot voor dit onderzoek op
€ 17.380,- exclusief BTW en reiskosten.
2.9
Het hof zal in afwachting van de resultaten van het onderzoek iedere verdere beslissing aanhouden.
2.1
Dit leidt tot de volgende beslissing.

3.Beslissing

Het hof:
alvorens nader te beslissen:
gelast op de voet van artikel 810a, tweede lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) een deskundigenonderzoek ter beantwoording van de hiervoor in rechtsoverweging 2.1 geformuleerde vragen;
benoemt tot deskundige [de deskundige] , gz-psycholoog/orthopedagoog, p/a NIFP [provincie] , [adres] , [plaats] ;
benoemt tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich kan wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft:
mr. A.V.T. de Bie;
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van deze beschikking via NIFP Noord-Holland aan de deskundige zal zenden;
bepaalt dat uit het onderzoek moet blijken dat partijen door de deskundige in de gelegenheid zijn gesteld opmerkingen te maken en verzoeken te doen, met vermelding van de inhoud van de eventuele opmerkingen en verzoeken, alsmede de reactie daarop van de deskundige; mocht bespreking niet mogelijk zijn geweest, dan vermeldt het bericht de reden daarvan;
bepaalt dat de deskundige uiterlijk op 23 maart 2021 door middel van een schriftelijk ondertekend bericht het hof zal rapporteren over het verloop en de resultaten van het onderzoek;
bepaalt dat de ouders en de overige belanghebbenden vervolgens gedurende vier weken de gelegenheid hebben op de resultaten van het onderzoek te reageren;
houdt de behandeling van de zaak pro forma aan tot
zondag 25 april 2021;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.V.T. de Bie, A.N. van de Beek en S.F.M. Wortmann, in tegenwoordigheid van mr. V.A.M. Willemsen als griffier en is op 8 december 2020 in het openbaar uitgesproken door de voorzitter.