Uit de stukken van het dossier en ter zitting in hoger beroep is het volgende gebleken. De ouders hebben een langdurige relatie gehad. Eind augustus 2019 zijn zij definitief uit elkaar gegaan, nadat een melding was gedaan bij Veilig Thuis vanwege zorgen over onder meer vermeende mishandeling van de moeder door de vader. De GI is in oktober 2019 bij het gezin betrokken geraakt, op vrijwillige basis. De kinderen verbleven bij de moeder en hadden een omgangsregeling met de vader. In december 2019 is [kind C] geboren.
Begin april 2020 heeft de GI de raad verzocht een beschermingsonderzoek te verrichten, aangezien zij zich zorgen maakte over de veiligheid en de ontwikkeling van de kinderen, en de moeder volgens de GI onvoldoende in staat was om de veiligheid van de kinderen te waarborgen. Het raadsonderzoek startte medio mei 2020. Begin juni 2020 is de moeder met een psychose opgenomen op de Intensive Care Psychiatrie van het AMC. De kinderen zijn toen met een spoedmachtiging van de kinderrechter uit huis geplaatst, [kind A] en [kind B] bij oma moederszijde en [kind C] bij een tante moederszijde. De moeder is na ruim een week ontslagen uit het ziekenhuis. Zij staat thans op de wachtlijst van het Sinaï Centrum voor traumabehandeling. Het zal naar verwachting nog enige maanden duren voordat zij daar met de behandeling kan beginnen. Door de behandelaars van de moeder is een signaleringsplan opgesteld waarvan de GI inmiddels, zo is ter zitting in hoger beroep gebleken, met goedvinden van de moeder kennis heeft kunnen nemen.
In het raadsrapport van 3 juni 2020 naar aanleiding van het door de GI gevraagde beschermingsonderzoek is onder meer het volgende vermeld:
(…) Zowel moeder als de kinderen geven aan de raadsonderzoekers aan dat vader een belangrijke rol heeft in het huiselijk geweld in het verleden. (…) Vader ontkent dat er huiselijk geweld heeft plaatsgevonden. (…) Uit de politiemutaties blijkt dat er (het hof leest: een) langere geschiedenis is met betrekking tot het gezin (…). In 2009 is de vader veroordeeld als dader van huiselijk geweld richting moeder. Uit de periode september 2019 tot heden zijn er diverse mutaties waarin wordt gesproken over de psychische gesteldheid van moeder die te maken heeft met verward gedrag en psychoses. Ook zijn er meerdere mutaties bij de politie m.b.t. huiselijk geweld.(…) Moeder geeft aan dat zij de kinderen erkent in wat zij hebben meegemaakt aangaande het huiselijk geweld en dat zij nog steeds openstaat voor een training voor de kinderen om het huiselijk geweld te verwerken maar tegelijkertijd geeft zij aan dat de kinderen het verleden een plek hebben gegeven. (…).De raad concludeert in zijn rapport tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de kinderen.
In de periode van 17 juni 2020 tot 12 augustus 2020 is door de GI hulpverlening van Families First (Altra) ingezet. Zij hebben onder meer gesprekken met de kinderen gevoerd en de omgang tussen de vader en de kinderen geobserveerd. In het behandelplan van Families First van 17 augustus 2020 wordt voor zowel de kinderen als de vader, de moeder, de tante en oma mz hupverlening geadviseerd. Met betrekking tot de vader luidt het advies als volgt:
De kinderen hebben aangegeven dat ze zich niet veilig voelen bij vader. Om de verwerking van de nare gebeurtenissen te doen slagen is het creëren van veiligheid de eerste prioriteit (…). Vader zorgt voor onveiligheid, zolang hij contact blijft hebben met de kinderen en alle hulp afwijst, zal geen enkele interventie tot resultaat leiden. Daarom wordt geadviseerd het contact on hold te zetten, zodat de kinderen veiligheid, rust en stabiliteit kunnen ervaren om vervolgens hulp te kunnen krijgen. Als dat is gebeurd en vader werkt mee met de geadviseerde hulpverlening kan gekeken worden naar een eventuele opbouw van (begeleide) omgang.
Met betrekking tot de kinderen luidt het advies als volgt:
Op dit moment ervaren de kinderen geen veiligheid. Het is belangrijk dat de kinderen zich veilig gaan voelen. Ze hebben een vader nodig die veilig, betrouwbaar, sensitief en responsief is en kan (het hof leest:) mentaliseren. FF heeft vader hulp aangeboden, maar vader weigert hieraan mee te werken. Tevens erkent vader niet dat de kinderen bang zijn vanwege de nare dingen die ze hebben meegemaakt. Zolang de kinderen vader nog zien (begeleid of niet) blijven de kinderen die onveiligheid ervaren en verkeren ze in de overlevingsstand. Eén en ander wijst op trauma gerelateerde klachten. Hiervoor is nodig dat de kinderen psychologische hulp krijgen, om de nare herinneringen te verwerken. Altra wil graag uitzoeken welke behandeling de kinderen nodig hebben.
Op 10 augustus 2020 heeft tante moederszijde aangegeven te willen stoppen met de zorg voor [kind C] . Zij kreeg de opvang niet geregeld in verband met werk en er waren teveel onderlinge spanningen in de familie. [kind C] is op 12 augustus 2020 met een spoedmachtiging van de kinderrechter in een bestandspleeggezin van Levvel (voorheen: Spirit) geplaatst. Op 17 augustus 2020 is Spoedhulp van Levvel begonnen met de start van de omgang van de moeder, de vader en de twee oudste kinderen met [kind C] . Inmiddels vindt begeleide omgang tussen de moeder en [kind C] plaats eenmaal per twee weken gedurende een uur. Voor de vader geldt eenzelfde omgangsregeling, zodat [kind C] elke week een van zijn ouders ziet. Op 3 september 2020 is Levvel pleegzorg gestart met netwerkonderzoek. Uit het (concept) Plan van Aanpak Spoedhulp van Levvel dat door de GI als bijlage 5 bij het verweerschrift is gevoegd, blijkt dat [kind C] afstand lijkt te bewaren tussen hem en zijn ouders. Hij laat daarmee zien nog onvoldoende vertrouwen te hebben in de stabiliteit van de zorg van zijn ouders. Het wordt noodzakelijk geacht dat [kind C] – kort gezegd – vanuit de veiligheid van het pleeggezin en een basishechting aan zijn verzorgers dat vertrouwen kan opbouwen en zich kan gaan hechten aan zijn ouders. Concreet betekent dit dat hij langer in het pleeggezin verblijft en dat de ouders ondersteund moeten worden in het opbouwen van contact met hun zoon. Die ondersteuning kan bestaan uit psycho-educatie voor de ouders om hen te helpen erkennen en accepteren dat [kind C] op dit moment iets anders nodig heeft dan zij zelf voor ogen hebben. Een trajectbegeleider kan de ouders ondersteunen in dit proces, aldus Levvel in het (concept) Plan van aanpak.
De moeder heeft inmiddels tweemaal per week gedurende drie uur omgang met [kind A] en [kind B] , deels begeleid. Verder heeft zij iedere avond telefonisch contact met hen. De vader heeft inmiddels eenmaal per twee weken gedurende een uur begeleid contact met [kind A] en [kind B] . De bodemprocedure tussen de ouders naar aanleiding van de stopzetting eind augustus 2019 van de omgang tussen de vader en [kind A] en [kind B] , is volgens informatie van de ouders ter zitting geëindigd in overeenstemming tussen hen. Zij hebben daarbij afspraken gemaakt over hun onderlinge communicatie, volgen een traject bij Altra voor gescheiden ouders en voeren daarnaast gesprekken met een behandelaar, aldus de ouders ter zitting. De ouders hebben inmiddels, zoals in het gezagsregister is aangetekend, gezamenlijk het gezag over [kind C] .
Volgens informatie van de GI ter zitting is Levvel pleegzorg thans bezig met het netwerkonderzoek voor alle drie kinderen. [kind A] en [kind B] starten binnenkort met de training ‘En nu ik’. Onderzocht moet worden welke individuele hulp zij verder nodig hebben. Het perspectief van de kinderen ligt op dit moment bij de moeder, maar terugplaatsing is nu nog niet aan de orde, aldus de GI ter zitting.
De raad heeft ter zitting aangegeven dat veiligheid, voorspelbaarheid en stabiliteit voor alle drie de kinderen van groot belang is. Zij hebben veel meegemaakt in hun jonge leven en zullen dat eerst moeten verwerken. De ouders zullen daarbij nog stappen moeten zetten. Samenwerking met de GI is daartoe voor de ouders van groot belang.
De ouders hebben zich voor een second opinion met betrekking tot [kind C] gewend tot mevrouw Ph.T. Kruythoff, psycholoog en werkzaam bij Praktijk Levensloop. Haar advies en behandelplan bevindt zich bij de stukken. Het behandelplan is gebaseerd op de wens van de ouders dat [kind C] op zijn eerste verjaardag ( [in] 2020) weer thuis is.