Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[X] ;
2. [verzoeker sub 2] ;
3. [verzoeker sub 3] ;
4. [verzoekster sub 4] ;
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
in het testament,maar van een fiscale opstelling door [Y] . [belanghebbende A] stelt in dit verband aan de orde dat de in de opstelling genoemde hoogte van de rekening-courantverhouding met [de Holding B.V.] niet juist is, dat hij geen weet heeft van de achtergronden van de geldleningen aan kinderen en kleinkinderen, dat hij niet betrokken is geweest bij de opstelling en dat hij niet beschikt over onderliggende bescheiden, waardoor een en ander niet verifieerbaar is. Verzoekers hebben dit niet, althans onvoldoende weersproken. Daarmee staat vast dat geen sprake is van een deugdelijke boedelbeschrijving en daarmee ligt ook de conclusie voor dat voor de verdere opstelling en voltooiing van de boedelbeschrijving, de executeur nodig is en een taak heeft te vervullen. Met de tussenkomst van de executeur kan tevens het hoofd worden geboden aan de omstandigheid dat, vanwege de verstoorde familieverhoudingen, de uitwisseling van informatie moeizaam verloopt.