Uitspraak
mr. J.E. Stam, kantoorhoudende te Naarden,
mr. J. van Bekkum, kantoorhoudende te Amsterdam,
mrs. J.P.P. Latouren
D.A.Q. Willemse, kantoorhoudende te Amsterdam.
Gerechtshof Amsterdam
In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 30 november 2020, wordt het bedrag vastgesteld dat het onderzoek in een enquêteprocedure ten hoogste mag kosten. De zaak betreft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A], die als verzoekster optreedt tegen de besloten vennootschappen [B] en [C], die als verweerster en belanghebbende zijn aangeduid. De Ondernemingskamer heeft eerder in de procedure een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van [B] over de periode vanaf 1 januari 2018. In de voorafgaande beschikkingen zijn verschillende maatregelen getroffen, waaronder de schorsing van bestuurders en de benoeming van een zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder.
De onderzoeker, mr. R.J.W. Analbers, heeft een plan van aanpak en een begroting van de kosten van het onderzoek ingediend, waarbij de totale kosten zijn begroot op € 25.000 exclusief btw. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hun opmerkingen over deze begroting te geven, maar hebben geen bezwaren geuit. De Ondernemingskamer heeft de begroting als niet onredelijk beoordeeld en heeft het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 25.000, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.
De beschikking is gegeven door de voorzitter mr. G.C. Makkink, samen met de raadsheren mr. A.W.H. Vink en mr. A.J. Wolfs, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. S.M. Govers.