ECLI:NL:GHAMS:2020:3344

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 november 2020
Publicatiedatum
11 december 2020
Zaaknummer
200.265.859/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten in een enquêteprocedure

In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 30 november 2020, wordt het bedrag vastgesteld dat het onderzoek in een enquêteprocedure ten hoogste mag kosten. De zaak betreft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A], die als verzoekster optreedt tegen de besloten vennootschappen [B] en [C], die als verweerster en belanghebbende zijn aangeduid. De Ondernemingskamer heeft eerder in de procedure een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van [B] over de periode vanaf 1 januari 2018. In de voorafgaande beschikkingen zijn verschillende maatregelen getroffen, waaronder de schorsing van bestuurders en de benoeming van een zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder.

De onderzoeker, mr. R.J.W. Analbers, heeft een plan van aanpak en een begroting van de kosten van het onderzoek ingediend, waarbij de totale kosten zijn begroot op € 25.000 exclusief btw. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hun opmerkingen over deze begroting te geven, maar hebben geen bezwaren geuit. De Ondernemingskamer heeft de begroting als niet onredelijk beoordeeld en heeft het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 25.000, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.

De beschikking is gegeven door de voorzitter mr. G.C. Makkink, samen met de raadsheren mr. A.W.H. Vink en mr. A.J. Wolfs, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. S.M. Govers.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
zaaknummer: 200.265.859/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 30 november 2020
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. J.E. Stam, kantoorhoudende te Naarden,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B],
gevestigd te [....] ,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. J. van Bekkum, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C],
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mrs. J.P.P. Latouren
D.A.Q. Willemse, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen partijen en andere personen (ook) als volgt worden aangeduid:
- verzoekster met [A] ;
- [D] met [D] ;
- verweerster met [B] ;
- belanghebbende met [C] ;
- [E] met [E] .
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 20 en 23 september 2019, van 12 en 13 november 2019, van 18 en 24 maart 2020, van 29 mei 2020 en van 6 oktober 2020.
1.3
Bij beschikkingen van 20 en 23 september 2019 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van [B] , over de periode vanaf 1 januari 2018, en de aanwijzing van de onderzoeker aangehouden. Ook heeft de Ondernemingskamer, bij wijze van onmiddellijke voorzieningen en vooralsnog voor de duur van het geding:
a. [A] en [C] geschorst als bestuurders van [B] ;
b. mr. B.M.A. van Hussen (hierna: Van Hussen) benoemd tot zelfstandig vertegenwoordigingsbevoegd bestuurder van [B] ;
c. de gewone aandelen in [B] ten titel van beheer overgedragen aan een nader aan te wijzen beheerder.
1.4
Bij beschikking van 12 november 2019 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – Van Hussen ontheven als bestuurder en Dekker aangewezen als bestuurder van [B] .
1.5
Bij beschikking van 13 november 2019 heeft de Ondernemingskamer mr. J.G. Molenaar (hierna: Molenaar) aangewezen als beheerder van de aandelen.
1.6
Bij beschikking van 6 oktober 2020 heeft de Ondernemingskamer mr. R.J.W. Analbers (hierna ook: Analbers) aangewezen als onderzoeker en hem verzocht een plan van aanpak met begroting op te stellen.
1.7
Op 13 november 2020 heeft Analbers een plan van aanpak en een begroting van de kosten van het onderzoek aan de Ondernemingskamer toegezonden, waarna de Ondernemingskamer bij e-mail van 16 november 2020 partijen en Dekker en Molenaar in de gelegenheid heeft gesteld zich over die begroting uit te laten.
1.8
Bij e-mail van 16 november 2020 heeft Molenaar geschreven geen opmerkingen te hebben bij de begroting van kosten.
1.9
Dekker heeft bij schijven van zijn advocaat van 17 november 2020 laten weten dat hij zich kan vinden in de begroting van de onderzoeker en dat hij zich refereert aan het oordeel van de Ondernemingskamer.
1.1
[A] heeft bij e-mail van haar advocaat van 20 november 2020 bericht dat zij zich kan vinden in de begroting van de onderzoeker en dat zij zich refereert aan het oordeel van de Ondernemingskamer.
1.11
[E] en [C] hebben bij e-mail van hun advocaat van 23 november 2020 geïnformeerd geen commentaar te hebben op het plan van aanpak en de opgenomen begroting.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De onderzoeker heeft het aantal uren dat het onderzoek in beslag zal nemen begroot op basis van het plan van aanpak en opgave gedaan van zijn uurtarief en het uurtarief zijn medewerker. De onderzoeker begroot de totale kosten van het onderzoek op € 25.000 exclusief btw.
2.2
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich over de begroting uit te laten en hebben tegen de begroting geen bezwaren aangevoerd. De begroting komt de Ondernemingskamer niet onredelijk voor. Zij zal het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vaststellen op € 25.000.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
stelt het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vast op € 25.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.W.H. Vink en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en drs. C. Smits-Nusteling RC en prof. dr. mr. S. ten Have, raden, in tegenwoordigheid van mr. S.M. Govers, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 november 2020.