Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Korte samenvatting van de zaak
3.Feiten
“Kauf Aktien SFAM”.
4.Beoordeling
Bundesgesetz betreffend die Ergänzung des Schweizerischen Zivilgesetzbuches (Fünfter Teil: Obligationenrecht)) te geschieden aan de woonplaats van de schuldeiser (tenzij anders overeengekomen, hetgeen in dit geval gesteld noch gebleken is), in dit geval dus in Nederland als de woonplaats van [appellante] . De levering van de aandelen door [geïntimeerde] diende ingevolge de gestelde overeenkomst te geschieden door bijschrijving van de aandelen op het aandelendepot dat [appellante] in Nederland bij ABN AMRO aanhoudt, zodat ook die verbintenis in Nederland diende te worden uitgevoerd. De conclusie luidt dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft.
5.Beslissing
uiterlijk op 15 december 2020 schriftelijk en onder opgave van de verhinderdata van alle voornoemde betrokkenen in de periode van januari 2021 tot en met maart 2021 aan het (enquêtebureau van het) hof dient te verzoeken een nieuwe datum te bepalen;