3.1.Het gaat om de navolgende feiten.
( i) [X] en [Y] zijn met elkaar gehuwd. [X] heeft op 7 april 2008 een inboedelverzekering afgesloten bij OHRA (thans en hierna Delta Lloyd), met als verzekerden onder de polis hijzelf als verzekeringnemer en zijn huisgeno(o)t(en). De polis vermeldt aan verzekerde bedragen:
huisraad onbeperkt vergoed
(…)
lijfsieraden € 5.000,-
kunst en antiek € 5.000,-
(…).
(ii) Op 13 april 2009 is ingebroken in de woning van [X] c.s. Bij akte van 30 november 2009 hebben [X] en Delta Lloyd ieder een expert aangewezen voor een gezamenlijke begroting van de schade (hierna de akte benoeming experts). Die akte houdt onder meer in:
“(…)
Als uitsluitend bewijs van de grootte van de schade overeenkomstig de polis zal gelden een taxatie gemaakt door twee experts, waarvan verzekerde en verzekeraars er ieder één benoemen (…). Door verzekerde is als zodanig benoemd Krantz & Polak Resolve te Utrecht. Door verzekeraars is als zodanig benoemd EMN Expertise B.V. te Rotterdam.
(…)”
(iii) Bij akte van 22 maart 2010 (hierna de akte van taxatie) hebben de twee experts onder meer verklaard:
“(…)
te hebben opgenomen de schade aan inboedel op het adres [adres] .
Verzekerd ten name van [X]
(…)
Welke schade is veroorzaakt d.d. 13 april 2009
Inboedel € 31.944,50
Antiek en kunst € 26.705,00
Sieraden € 5.000,00
Opruimingskosten € 945,00
Totale schade, inclusief btw € 64.594,50
Bij de vaststelling van het schadebedrag hebben wij nog geen rekening gehouden met een eventueel van toepassing zijnde eigen risico en/of maximeringen.
(…)”
(iv) Bij brief van 20 april 2010 heeft Delta Lloyd aan [X] bericht:
“(…)
Wij hebben vandaag € 42.889,50 aan u overgemaakt.
(…)
De specificatie hiervan is:
Inboedel algemeen € 31.944,50
Lijfsieraden € 5.000,00 (voor maximering zie uw polisblad)
Kunst/antiek € 5.000,00 (voor maximering zie uw polisblad)
Opruimkosten € 945,00
Voor kunst en antiek is door de expertise een bedrag van € 26.705,00 opgenomen in het rapport van expertise. Uw verzekering kent voor de module kunst en antiek even als de module lijfsieraden een maximering van € 5.000,00 per module. Er zal dan ook niet meer uitbetaald kunnen worden dan het gemaximeerde bedrag.
( v) Bij brief van 22 april 2010 heeft [X] aan zijn expert onder meer bericht:
“(…)
Naar aanleiding van onze onderhoud en gezien uw onderhandelingen met de Ohra expertise is mij medegedeeld dat er een bedrag van 64.594,50 euro uitgekeerd gaat worden.
Nu is door de Ohra de heer [A] medegedeeld dat ze nabij de 42000 euro willen uitkeren. Ik ga natuurlijk hier niet mee akkoord.
(…)”
(vi) Bij brief van 2 juni 2010 heeft [X] aan de directie schadeafwikkeling van Delta Lloyd onder meer het volgende bericht:
“(…)
Het bedrag wat is uitgekeerd ga ik natuurlijk niet mee akkoord. Ik ga akkoord met een bedrag van 64.594,50 euro hoewel de schade op nabij de 150.000 euro ligt.
(…)”
(vii) Bij brief van 30 juni 2010 heeft Delta Lloyd aan [X] geantwoord zij van mening is dat [X] met het aan hem uitgekeerde schadebedrag van € 42.889,50 volledig schadeloos is gesteld en dat zij geen reden ziet dat standpunt te herzien.
(viii) Bij brief van 5 mei 2011 heeft de toenmalige advocaat van [X] een klacht ingediend tegen Delta Lloyd bij het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (KiFiD). Delta Lloyd heeft zich bij brief van 16 juni 2011 verweerd tegen de klacht. Bij brief van 6 september 2011 is de klacht ongegrond verklaard. Daartoe is onder meer overwogen:
“(…)
Uit de brief van de heer [X] van 2 juni 2010 aan de directie van OHRA begrijp ik dat hij destijds de expert heeft medegedeeld dat hij met dit bedrag van € 64.594,50 wel akkoord zou kunnen gaan.
(…)
Nu ook de heer [X] heeft aangegeven met het schadebedrag van € 64.594,50 akkoord te kunnen gaan, moet worden aangenomen dat er geen reden tot discussie over de vastgestelde schadeomvang bestaat. Het bedrag van € 64.594,50 is dan ook terecht het uitgangspunt geweest bij het bepalen van de uitkering. In verband met de van toepassing zijnde polismaximering is evenwel een deel van de schade niet voor vergoeding in aanmerking genomen.
(…)”
(ix) [X] heeft bij akte van 11 januari 2012 (hierna ook de overeenkomst) het meerdere van zijn schadeclaim overgedragen aan Stichting Jufo. Die akte houdt als verklaring van [X] en [Y] onder meer in:
“(…)
[X] en [Y] staan jegens de Overnemer hoofdelijk in voor de juistheid en volledigheid van de ten behoeve van de Overnemer verstrekte stukken en inlichtingen betreffende de Vordering, bij gebreke waarvan de Overdrager aan de Overnemer een bedrag verschuldigd is gelijk aan het aantal aan het verwerven en behandelen van de Vordering door de Overnemer en door derden bestede uren vermenigvuldigd met € 95/u exclusief omzetbelasting volgens de administraties van Overnemer en van de ter behandeling van de Vordering aangewezen derden (...).
(…)”
( x) [X] en [Y] hebben bij akte d.d. 28 september 2012 (hierna de garantie) nogmaals verklaard dat zij instaan voor de juistheid en volledigheid van de door hen aan Stichting Jufo verstrekte stukken en inlichtingen op straffe van betaling van de door Stichting Jufo en derden aan het verwerven en behandelen van de vordering bestede uren.
(xi) Op 14 juli 2015 heeft de stichting als (beweerdelijk) opvolgend cessionaris van de schadeclaim Delta Lloyd gedagvaard voor de rechtbank Gelderland met vorderingen tot verklaring voor recht dat de dekkingsbeperkingen voor (onder meer) lijfsieraden en kunst/antiek, alsmede de aktes benoeming experts en van taxatie vernietigd zijn of worden en tot veroordeling van Delta Lloyd tot betaling van een in goede justitie te bepalen bedrag aan aanvullende schadevergoeding.
(xii) In de procedure bij de rechtbank Gelderland is door Delta Lloyd een e-mail van [X] aan zijn expert van 22 maart 2010 in het geding gebracht. Die e-mail houdt onder meer in als bericht van [X] aan zijn expert:
“(…)
Naar aanleiding van onze prettige onderhoud, wil ik u mededelen dat wij akkoord gaan met de schadebedrag van 64.594,50 euro. Bankrekening heeft de verzekering. Ik wens dan dat de verzekering nu vlot handelt, want het heeft al te lang geduurd.
(…)”
(xiii) Bij vonnis van 2 maart 2016 zijn - met uitzondering van een bedrag van € 2.000 voor een 19e-eeuwse sofa - de vorderingen van de stichting tegen Delta Lloyd afgewezen.
(xiv) Bij exploot van 19 oktober 2015 zijn [X] en [Y] gesommeerd tot betaling van € 22.214,09 PM aan door (bedoeld zal zijn) de stichting en derden bestede uren á € 95,00 wegens - kort gezegd - schending van hun informatieverplichting uit de overeenkomst en de garantieverklaring. [X] en [Y] hebben aan deze sommatie geen gehoor gegeven.
(xiii) Op 21 januari 2019 heeft de stichting executoriaal beslag laten leggen op de aan [Y] in eigendom toebehorende woning te [plaats] . Op 10 mei 2019 heeft de stichting executoriaal derdenbeslag laten leggen onder de voormalige werkgever van [X] , Tata Steel IJmuiden B.V.