ECLI:NL:GHAMS:2020:3295

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 november 2020
Publicatiedatum
9 december 2020
Zaaknummer
23-004198-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake verkoop van cocaïne en heroïne te Haarlem

Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam op 11 november 2020 in de zaak van de verdachte, geboren in 1997, die in hoger beroep ging tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk verkopen van cocaïne en heroïne in de periode van 1 tot en met 16 december 2017 te Haarlem. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het bewezen verklaarde als volgt vastgesteld: de verdachte heeft meermalen opzettelijk een hoeveelheid cocaïne en heroïne verkocht. Het hof heeft geen omstandigheden aangetroffen die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf en verbeurdverklaring van enkele goederen. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een zwaardere straf geëist, maar het hof heeft besloten om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van één maand, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 150 uren. Het hof heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de jeugdige leeftijd van de verdachte en zijn strafrechtelijke verleden, dat geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten vertoonde. De in beslag genomen goederen, waaronder een Skoda personenauto en mobiele telefoons, zijn verbeurd verklaard, evenals een geldbedrag van € 1.195,00, dat door middel van de bewezen feiten is verkregen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-004198-18
datum uitspraak: 11 november 2020
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 13 november 2018 in de strafzaak onder parketnummer 15-051249-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
28 oktober 2020 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks de periode van 1 december 2017 tot en met 16 december 2017 te Haarlem meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens)opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 december 2017 tot en met 16 december 2017 te Haarlem meermalen opzettelijk heeft verkocht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf en verbeurdverklaring van een Skoda personenauto, vier mobiele telefoons en een geldbedrag van € 1.195,00.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot 16 weken gevangenisstraf waarvan acht weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en verbeurdverklaringen conform de beslissing van de politierechter.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de verkoop van cocaïne en heroïne in een periode van ongeveer twee weken. Het hof acht dit ernstige feiten. Niet alleen zijn cocaïne en heroïne zeer schadelijke stoffen voor de gezondheid van de gebruikers, het gebruik van en de handel in deze stoffen gaat bovendien gepaard met allerlei andere vormen van criminaliteit. De handel in verdovende middelen dient daarom in beginsel te leiden tot oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 oktober 2020, waaruit blijkt dat hij niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten. In het voordeel van verdachte houdt het hof bovendien rekening met zijn jeugdige leeftijd en de relatief korte pleegperiode.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Ten aanzien van de aan de verdachte toebehorende inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zal het hof als volgt beslissen. De personenauto en mobiele telefoons dienen te worden verbeurdverklaard en zijn daarvoor vatbaar aangezien de bewezenverklaarde feiten met behulp van die voorwerpen zijn begaan of voorbereid. Ook het geldbedrag zal worden verbeurd verklaard aangezien dit door middel van het bewezenverklaarde is verkregen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
een geldbedrag van EUR 1195,00, een Skoda personenauto en vier mobiele telefoons.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. S.M.M. Bordenga, mr. P. Greve en mr. M. Lolkema , in tegenwoordigheid van mr. A.S. de Bruin, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
11 november 2020.
Mr. Greve en mr. Bordenga zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]