Uitspraak
mr. M.J.W. Hoek, kantoorhoudende te Alphen aan den Rijn,
mr. H.P. Plas, kantoorhoudende te Utrecht,
1.[C] ,
[D],
3.[E] ,
[F],
mr. M.J.W. Hoek, kantoorhoudende te [L] .
1.Het verloop van het geding
2.Inleiding en feiten
- aan de aandelen A, B, C, E en de prioriteitsaandelen is stemrecht verbonden en aan de aandelen D is geen stemrecht verbonden (artikelen 4.2 en 23.1);
- tenzij de wet of de statuten anders bepalen, worden besluiten van de algemene vergadering genomen met een gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin ten minste de helft van het geplaatste kapitaal met stemrecht aanwezig of vertegenwoordigd is (artikel 23.4);
- in afwijking van deze hoofdregel beslist de prioriteit over benoeming, schorsing en ontslag van bestuurders (artikel 14) en kunnen de volgende besluiten slechts worden genomen op een voorstel van de prioriteit: (a) uitgifte van aandelen, (b) statutenwijziging en (c) ontbinding (artikelen 5.1, 26.1, 27.1);
- de aandelen A, B, C en D delen in de winst en reserves van PGH en de aandelen E en de prioriteitsaandelen niet (artikelen 4.3 en 20.1);
- de houder van de aandelen A en D (Saint Bourgeois) is met uitsluiting van de overige aandeelhouders gerechtigd tot de resultaten van de Peugeot-onderneming die voorheen werd gedreven door (een dochtervennootschap van) Saint Bourgeois en is niet gerechtigd tot andere resultaten (artikel 20.2 onder a jo. 1.1);
- de houder van aandelen B ( [A] ) is met uitsluiting van de overige aandeelhouders gerechtigd tot de resultaten van de Peugeot-onderneming die voorheen werd gedreven door [A] en is niet gerechtigd tot andere resultaten (artikel 20.2 onder b jo. 1.1);
- de houder van aandelen C ( [B] ) is met uitsluiting van de overige aandeelhouders gerechtigd tot de resultaten van de Peugeot-onderneming die voorheen werd gedreven door [B] en is niet gerechtigd tot andere resultaten (artikel 20.2 onder c jo. 1.1);
- baten en lasten die niet aan een bepaalde Peugeot-onderneming kunnen worden toegerekend zullen aan de ondernemingen worden toegerekend in verhouding tot de totale nominale waarde van de aandelen A, B, C en D (artikel 20.3);
- de algemene vergadering kan besluiten tot ontbinding van de vennootschap op voorstel van de prioriteit en in dat geval worden de bestuurders vereffenaar, tenzij de algemene vergadering een of meer andere personen tot vereffenaar heeft benoemd (artikelen 27.1 en 27.2).
- ondanks de inbreng van de ondernemingen in PGH, Saint Bourgeois, [A] en [B] ieder exclusieve aanspraak hebben behouden op de resultaten van de door ieder van hen ingebrachte onderneming (in geval van Saint Bourgeois: aanspraak op de resultaten van de door haar dochtervennootschap ingebrachte onderneming);
- Saint Bourgeois in de algemene vergadering van aandeelhouders 53 stemmen kan uitbrengen en [A] en [B] ieder 26 stemmen;
- Saint Bourgeois in de vergadering van houders van prioriteitsaandelen twee stemmen kan uitbrengen en [A] en [B] ieder één stem en dat bij het staken van die stemmen, de algemene vergadering, bij gebreke van een voorstel van de prioriteit, niet kan besluiten tot ontbinding van PGH.
- de afzonderlijke ondernemingen worden door middel van een activa passiva transactie per 31 december 2016 verkocht aan PGH (artikel 1);
- [C] is belast met de directie over “zijn eigen onderneming” (de vestiging [G] ) en met de after salesactiviteiten van alle vestigingen (artikel 2.5.1);
- [D] is belast met de directie over “zijn eigen onderneming” (de vestiging [H] ) en met de salesactiviteiten van alle vestigingen (artikel 2.5.2);
- [E] en [F] zijn belast met de directie over hun “eigen onderneming” (de vestigingen [I] , [J] , [K] en [L] ), [E] is daarnaast belast met de algemene directievoering van PGH en [F] met de financiële directievoering van PGH (artikelen 2.5.3 en 2.5.4).
corporate identity. Over die mededeling heeft geen voorafgaand overleg plaatsgevonden met [C] en [D] .
- er zijn in 2017 kasonttrekkingen gedaan die niet juist zijn geadministreerd;
- er zijn in de periode 1 januari 2017 tot en met 30 april 2018 aan medewerkers kortingen verstrekt op door hen gekochte auto’s die niet in de salarisadministratie zijn verwerkt;
- er is nog geen btw-aangifte gedaan met betrekking tot zogenaamde ‘marge-auto’s’ die in 2017 zijn verkocht;
- bijdragen van Peugeot Nederland aan door PGH gemaakte garantiekosten zijn niet juist geboekt en niet opgenomen in btw-aangiftes;
- in de conceptjaarrekening 2017 is niet toegelicht wat de omvang is van de in de verantwoorde omzet opgenomen BPM;
- de door Peugeot Nederland betaalde inkoopbonussen zijn niet op juiste wijze verwerkt in de btw-aangifte.
3.De gronden van de beslissing
- Waarom heeft de samenwerking binnen PGH niet gefunctioneerd zoals beoogd?
- Heeft het bestuur van PGH naar behoren gefunctioneerd als orgaan, zowel voorafgaand aan het terugtreden van [F] als bestuurder als nadien?
- Hoe heeft de afgesproken verdeling van taken en verantwoordelijkheden (zie 2.5) en de afspraak dat Saint Bourgeois, [A] en [B] na 1 januari 2017 ieder exclusief gerechtigd bleven tot de winst van de “eigen” onderneming (zie 2.4), de samenwerking binnen PGH beïnvloed?
- Hoe is het besluit tot sluiting van de vestigingen [I] en [J] (zie 2.8) tot stand gekomen en welk effect had dit besluit op de onderlinge samenwerking en op de relatie van PGH met Peugeot Nederland?
- Welke invloed heeft de btw-affaire (zie 2.9 en 2.10) gehad op de onderlinge verstandhoudingen binnen PGH en op de verstandhouding tussen PGH en Peugeot Nederland?
- Waarom heeft PGH op of omstreeks 24 mei 2018 € 740.000 betaald aan Weidezicht Beheer B.V. (zie 2.9) en wat zijn de gevolgen daarvan geweest?
- Liggen aan de na 1 januari 2019 verrichte betalingen door PGH aan de aandeelhouders en aan hen gelieerde (rechts)personen (waaronder de echtgenotes van [C] en [D] ) deugdelijke besluiten en zakelijke motieven ten grondslag?
- Op welke gronden hebben partijen besloten de samenwerking binnen PGH te beëindigen?
- Hoe heeft die beëindiging en ontvlechting gestalte gekregen en is PGH daarbij benadeeld?
- Welke omstandigheden en geschilpunten staan in de weg aan de vaststelling van de jaarrekening 2018 (en 2019)?