ECLI:NL:GHAMS:2020:3267
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen een notaris over wilsbekwaamheid en verkoop registergoed
In deze zaak heeft klaagster, de dochter van de verkoper, een klacht ingediend tegen de notaris die betrokken was bij de verkoop van een winkelpand dat eigendom was van de besloten vennootschap (B.V.) waarvan haar vader de bestuurder en enige aandeelhouder was. Klaagster betwist de wilsbekwaamheid van haar vader ten tijde van de verkoop en stelt dat de notaris onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar deze wilsbekwaamheid. De notaris heeft de verkoop van het pand voor € 105.000,- begeleid, terwijl de marktwaarde volgens taxaties hoger lag. Klaagster stelt dat de notaris had moeten nagaan of haar vader een testament had en dat hij had moeten twijfelen aan de lage verkoopprijs en de betrokkenheid van slechts één van de drie kinderen bij de transactie.
De notaris heeft in zijn verweer aangegeven dat hij geen reden had om aan de wilsbekwaamheid van de vader te twijfelen. Hij heeft met de vader gesproken en de akte van levering is in aanwezigheid van de partijen ondertekend. De notaris heeft ook gewezen op de onafhankelijke taxaties die zijn uitgevoerd en de goedkeuring van de Belastingdienst. De kamer voor het notariaat heeft de klacht van klaagster ongegrond verklaard, en het hof heeft deze beslissing in hoger beroep bevestigd. Het hof oordeelt dat de notaris voldoende onderzoek heeft gedaan en dat er geen indicaties waren die zouden wijzen op een gebrek aan wilsbekwaamheid bij de vader.