ECLI:NL:GHAMS:2020:3233

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 november 2020
Publicatiedatum
2 december 2020
Zaaknummer
23-002431-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met betrekking tot diefstal en vorderingen tot tenuitvoerlegging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 13 juni 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in Aruba in 1986, was eerder veroordeeld voor diefstallen en had zich schuldig gemaakt aan de diefstal van een iPhone in een winkel. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de opgelegde gevangenisstraf en de beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging, die zijn vernietigd. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie weken, waarvan één week voorwaardelijk, en had bijzondere voorwaarden opgelegd. De advocaat-generaal had in hoger beroep een gevangenisstraf van drie dagen en een taakstraf van 20 uren geëist. Het hof heeft de straffen aangepast, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft besloten om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straffen te gelasten in de vorm van taakstraffen, in plaats van gevangenisstraf, gezien de eerdere veroordelingen van de verdachte en de noodzaak om de effectiviteit van de voorwaardelijke straffen te waarborgen. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002431-19
datum uitspraak: 23 november 2020
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 13 juni 2019 in de strafzaak onder de parketnummers 15-069105-19, 13-701526-18 (TUL), 15-058883-18 (TUL) en 13-025406-18 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren op [geboorteplaats] (Aruba) op [geboortedag] 1986,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 november 2020.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen, behalve ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf en de beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straffen

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken met aftrek van voorarrest, waarvan één week voorwaardelijk en met een proeftijd van 2 jaren. Daarbij zijn diverse bijzondere voorwaarden gesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie dagen met aftrek van voorarrest en tot een taakstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht de eis van de advocaat-generaal te volgen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich in een winkel schuldig gemaakt aan diefstal van een iPhone. Met zijn handelen geeft hij er blijk van geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van anderen. Dergelijke diefstallen veroorzaken doorgaans financiële schade en ongemak.
Blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 3 november 2020 is de verdachte eerder voor diefstallen onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt. Het hof houdt echter in strafmatigende zin rekening met de gestabiliseerde persoonlijke situatie van de verdachte zoals daarvan is gebleken ter terechtzitting in hoger beroep.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf en een taakstraf van na te melden duur passend en geboden. Anders dan de politierechter ziet het hof in deze zaak voor het stellen van bijzondere voorwaarden in het kader van een voorwaardelijk strafdeel geen aanleiding meer, omdat aan de verdachte bij vonnis van 3 maart 2020 in een andere strafzaak ook al een voorwaardelijke straf is opgelegd waarbij dergelijke voorwaarden zijn gesteld en de daaraan gekoppelde proeftijd (in ieder geval) nog loopt tot 17 maart 2023.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 22c, 22d, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

Vorderingen tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van:
- de bij onder parketnummer 13-701526-18 gewezen vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 4 april 2018 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 dagen met een proeftijd van 2 jaren,
- de bij onder parketnummer 15-058883-18 gewezen vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 7 juni 2018 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren, en
- de bij onder parketnummer 13-025406-18 gewezen vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 20 maart 2018 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week met een proeftijd van 2 jaren.
Deze vorderingen, die in eerste aanleg zijn toegewezen, zijn in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft zich op de terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat het hof in plaats van de tenuitvoerlegging van de:
- op 4 april 2018 opgelegde straf, een taakstraf voor de duur van 14 uren, subsidiair 7 dagen hechtenis,
- op 7 juni 2018 opgelegde straf, een taakstraf voor de duur van 28 uren, subsidiair 14 dagen hechtenis, en
- op 2 maart 2018 opgelegde straf, een taakstraf voor de duur van 14 uren, subsidiair 7 dagen hechtenis dient te gelasten.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht de vorderingen tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
Het hof overweegt als volgt.
Gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de drie aan de voorwaardelijke straffen gekoppelde proeftijden aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Voor de effectiviteit en de geloofwaardigheid van de regeling omtrent voorwaardelijke straffen en de daarbij behorende algemene (en bijzondere) voorwaarden, is essentieel dat overtreding van deze voorwaarden niet vrijblijvend is en dat daaraan consequenties worden verbonden. Dat dient ook in deze zaak te gebeuren. In de actuele persoonlijke situatie van de verdachte, zoals deze op de terechtzitting in hoger beroep naar voren is gekomen, ziet het hof evenwel aanleiding om, in plaats van de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen, de tenuitvoerlegging te gelasten van taakstraffen van na te melden duur.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde gevangenisstraf en de beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Gelast in plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 4 april 2018 met parketnummer 13-701526-18, te weten een gevangenisstraf voor de duur van zeven dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, een
taakstrafvoor de duur van
14 (veertien) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
7 (zeven) dagen hechtenis.
Gelast in plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 7 juni 2018 met parketnummer 15-058883-18, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met een proeftijd van 2 jaren, een
taakstrafvoor de duur van
28 (achtentwintig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
14 (veertien) dagen hechtenis.
Gelast in plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 20 maart 2018 met parketnummer 13-025406-18, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 1 week met een proeftijd van 2 jaren, een
taakstrafvoor de duur van
14 (veertien) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
7 (zeven) dagen hechtenis.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.A. van Eijk, mr. J.J.I. de Jong en mr. J.H.C. van Ginhoven, in tegenwoordigheid van mr. S. den Hartog, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 november 2020.
mr. H.A. van Eijk en mr. J.H.C. van Ginhoven zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]