In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1978 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zaanstad, was eerder vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, behalve ten aanzien van de kwalificatie van het bewezenverklaarde, de opgelegde gevangenisstraf en de schadevergoedingsmaatregelen, die zijn vernietigd. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 100 dagen, waarvan 57 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De advocaat-generaal had dezelfde straf gevorderd, maar zonder bijzondere voorwaarden. De raadsvrouw pleitte voor een schone lei na het ISD-traject. Het hof heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte in overweging genomen en heeft besloten tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Daarnaast zijn schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de slachtoffers, met wettelijke rente. Het hof heeft de op te leggen straf en maatregel gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.