Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam op 27 november 2020 in de zaak van een verdachte die in hoger beroep ging tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal op verschillende gegevensdragers, waaronder een tablet en een telefoon. De tenlastelegging omvatte onder andere het oraal penetreren van een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en het betasten van het geslachtsdeel van een minderjarige. Het hof heeft de zaak behandeld op basis van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep en het dossier van de eerste aanleg. De verdachte heeft aangevoerd dat hij niet wist dat de bestanden met kinderporno op zijn apparaten stonden, omdat deze mogelijk door anderen op de apparaten zijn geplaatst. Het hof heeft dit verweer verworpen en geoordeeld dat de verdachte als eigenaar van de apparaten wetenschap moet hebben gehad van de aanwezige bestanden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 augustus 2017 tot en met 20 februari 2018 meermalen in bezit is geweest van afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij minderjarigen betrokken waren. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Tevens zijn de gegevensdragers onttrokken aan het verkeer, gezien de aard van de inhoud.