ECLI:NL:GHAMS:2020:3201

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 november 2020
Publicatiedatum
27 november 2020
Zaaknummer
23-003658-19
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de economische politierechter inzake taxivervoer zonder gekeurde taxameter

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 30 augustus 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1957, was aangeklaagd voor het verrichten van taxivervoer met een auto waarvan de taxameter niet binnen de wettelijke termijn van één jaar was gecontroleerd. De laatste controle had plaatsgevonden op 25 februari 2017, terwijl de verdachte op 21 april 2018 taxivervoer verrichtte. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere beslissing kwam. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan, maar sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten.

De strafbaarheid van het bewezenverklaarde werd niet uitgesloten, en het hof concludeerde dat de verdachte strafbaar was. De economische politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 900,00, subsidiair 18 dagen hechtenis, waarvan € 450,00 voorwaardelijk was met een proeftijd van twee jaren. De advocaat-generaal had in hoger beroep een voorwaardelijke geldboete van € 600,00 gevorderd. Gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder financiële problemen en eerdere veroordelingen, besloot het hof om geen straf of maatregel op te leggen. Het hof vernietigde de eerdere strafbeschikking en verklaarde het bewezenverklaarde strafbaar, maar legde geen straf op.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003658-19
datum uitspraak: 13 november 2020
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam van 30 augustus 2019 in de strafzaak onder parketnummer 96-223405-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1957,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 november 2020.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 21 april 2018, te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als vervoerder taxivervoer heeft verricht met een auto, voorzien van het kenteken [kenteken], terwijl de in die auto ingebouwde taxameter niet binnen een termijn van één jaar was gecontroleerd, immers was de taxameter voor het laatst op 25 februari 2017 gecontroleerd;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij, op 21 april 2018, te Amsterdam, als vervoerder taxivervoer heeft verricht met een auto, voorzien van het kenteken [kenteken], terwijl de in die auto ingebouwde taxameter niet binnen een termijn van één jaar was gecontroleerd, immers was de taxameter voor het laatst op 25 februari 2017 gecontroleerd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 79 Wet Personenvervoer 2000.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De economische politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 900,00 subsidiair 18 dagen hechtenis, waarvan
€ 450,00 subsidiair 9 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het bewezenverklaarde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van € 600,00 subsidiair 12 dagen hechtenis met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman heeft primair verzocht toepassing te geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden en draagkracht van de verdachte.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, gelet op de persoon van de verdachte en zijn draagkracht. Daarbij is in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft op 21 april 2018 in een taxi gereden met een taxameter die niet tijdig was gekeurd. De verdachte heeft daarmee de regels overtreden die beogen de consument zekerheid en bescherming te bieden inzake het betalen van een juist tarief voor taxivervoer.
De verdachte heeft de laatste jaren een moeilijke tijd gekend. Hij is gescheiden van zijn vrouw, hij heeft vanwege psychische druk zijn onderneming moeten opheffen en is niet meer werkzaam als taxichauffeur. Daarnaast is hij verhuisd, omdat de huur te zwaar op zijn budget drukte, en staat hij onder bewind, omdat er flinke schulden zijn ontstaan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 3 november 2020 is hij eerder strafrechtelijk onherroepelijk veroordeeld, maar niet voor soortgelijke feiten.
Een en ander brengt het hof ertoe toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, zodat in deze zaak geen straf of maatregel meer zal worden opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 21 juni 2018 onder CJIB nummer 1132542003292907.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de economische kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.C. Römer, mr. N.A. Schimmel en mr. E. van Die, in tegenwoordigheid van mr. B. van Vliet, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 november 2020.
=========================================================================
[…]