ECLI:NL:GHAMS:2020:3189
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen in Hoorn
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 november 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder veroordeeld voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen, gepleegd op 6 december 2015 in Hoorn. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van zowel de primair als subsidiair tenlastegelegde feiten. Tijdens de zitting op 10 november 2020 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte.
De tenlastelegging omvatte geweldpleging tegen meerdere slachtoffers, waarbij de verdachte zou hebben deelgenomen aan een vechtpartij. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het geweld. De enkele aanwezigheid in een groep die geweld pleegt, is niet voldoende om te concluderen dat de verdachte ook daadwerkelijk in vereniging geweld heeft gepleegd. Het hof concludeert dat de verdachte niet kan worden aangemerkt als dader van het openlijk in vereniging gepleegde geweld, en dat ook de subsidiaire tenlastelegging niet bewezen kon worden.
Het hof heeft daarom besloten om de verdachte vrij te spreken van alle tenlastegelegde feiten, en heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met inachtneming van de relevante feiten en omstandigheden van de zaak.